Home > Artikelen > Artikelen

Artikelen

Deze rubriek bevat interviews met en artikelen van Krijn Koetsveld rond Shekinah en Bewustzijnsvormen.

Interviews

Interview Indigo SoulStation

Luister hieronder naar een interview (door het radiostation Indigo SoulStation) van Krijn Koetsveld.

Bewustzijn door de tijd heen

Luister hieronder naar een interview (door het radiostation Fenomenen) van Krijn Koetsveld.

Kerst en Maria Magdalena

Luister hieronder naar een interview (door het radiostation Fenomenen) van Krijn Koetsveld. Hoewel deze uitzending in het teken staat van Kerstmis, geeft het tegelijk een dieper inzicht in de achtergronden van Shekinah en de Maria Magdalena Essentie.

Interview  de Lotusvijver 15 september 2012

Luister hieronder naar een interview met Krijn in het programma De Lotusvijver van OHM.

Interviews rond Bewustzijnsvormen

Luister hieronder naar twee verschillende interviews door Rinus van Warven met Krijn rond de Bewustzijnsvormen.

Dit interview duurt minder dan een half uur:

Dit interview is uitgebreider en duurt bijna een uur:

Artikelen

'Shekinah' vertaald naar nu

‘Shekinah’ vertaald naar nu.

‘Shekinah’ is een Hebreeuws woord, dat volgens de oude, archaïsche bewoordingen duidt op de aanwezigheid van het Goddelijke bij de mens. Enkele voorbeelden:

  • Als twee mensen samen zijn in Gods naam, als ze bidden of bezig zijn met de Merkaba (hun eigen uitstraling) is de Shekinah aanwezig.
  • Shekinah is het vrouwelijke aspect van God. Soms wordt ze als een afzonderlijke Godin voorgesteld.
  • Shekinah is een zichtbaar licht dat een schakel is tussen God en mens. Shekinah is daarmee een synoniem voor de Heilige Geest, die zelf ook die verbinding uitdrukt. De Shekinah tinkelde als een klok en de Heilige Geest manifesteerde zich via de zintuigen als licht en geluid.
  • Shekinah woont in de tempel in Jeruzalem, dat ‘Huis van Shekinah’ wordt genoemd. Shekinah woont, om precies te zijn, in het Heilige der heiligen, boven de Ark van het verbond, tussen de cherubijnen.
  • In Aramese talen wordt Shekinah aangegeven met ‘Memra’, dat ‘logos’, ‘woord’ betekent; en met ‘Yekara’, dat ‘glorie roem, eer’ betekent, en steeds met ‘uitstraling’ geassocieerd wordt 1) .

Deze begrippen zeggen ons niet meer zoveel. Daardoor gaat de werkelijke waarde verloren, maar die wordt weer zichtbaar, als ik deze termen vertaal in begrijpelijk, hedendaags Nederlands.  

‘Aanwezigheid, uitstraling en licht’

Het principe van aanwezigheid, uitstraling en licht staat centraal in de voorbeelden. Dat geldt zelfs voor de ‘woonplaats’ van de Shekinah, want het Heilige der heiligen had een dakvenster waardoor het licht van een samenstand van twee sterren (eigenlijk de planeten Venus en Mercurius) tot op de Ark van het verbond scheen. Deze ruimte was deel van de tempel in Jeruzalem, oorspronkelijk ‘Urushalim’. ‘Uru’ betekent ‘gesticht door’ en ‘Shalim’ is de naam van een Kanaänitische godin Venus als Avondster 2) . Venus is van zichzelf al het sterkst schijnende hemellichaam, dus de periodieke conjunctie met Mercurius geeft een heel opvallende, sterke straling. De ster van Bethlehem, die de geboorte van Jezus aankondigde, wordt ook gevormd door deze samenstand, ‘de Shekinah’ 3) .

Maar moeten we dit nu echt zien als ‘fel schijnend, zichtbaar licht’? Het principe van de ‘Merkaba’ duidt op iets anders. Daarbij gaat het om de uitstraling, het ‘charisma’. Dit maakt iemand tot een bijzonder of opvallend persoon. Zo iemand is op de een of andere manier sterk aanwezig. Je merkt dat vooral aan het gevoel dat zo iemand je geeft. Dat gevoel wordt overgebracht door die uitstraling. Dat roept associaties op met ‘licht’. In feite is het een energie met een bepaalde, hoge frequentie. Met geavanceerde technieken kan je tegenwoordig je eigen uitstraling verhogen naar een hoogfrequent energieveld. Dat zijn ‘Merkaba’ technieken.

Ik denk dat je de aanwezigheid, uitstraling en het licht van Shekinah dan ook moet vertalen met ‘een sterke, charismatische aanwezigheid’. Het beeld van het sterrenlicht duidt daarbij op een niet aardse, maar ‘kosmische’ oorsprong.

 ‘Schakel tussen God en mens

Het tweede aspect wat opvalt, is dat de Shekinah wordt gezien als de verbinding tussen God en mens. Dit wordt verbeeld in het vrouwelijke, de Godin, de ‘logos’ (woord), en het ‘tinkelen als een bel’. Dat lijkt vreemd, maar in een oud Gnostisch geschrift 4) wordt aangegeven hoe je dit kan vertalen. Daarin wordt de ‘vader’ genoemd als de Goddelijke bron die je kan zien als ‘de allesomvattende mogelijkheid’. Jezus zei steeds dat hij met zijn ‘Vader’ sprak 5) . De ‘vader’ wordt uitgedrukt als ‘stem’. Je stem heb je, maar dat wil  nog niet zeggen dat je geluid voortbrengt. De ‘moeder’ is de klank; nu gaat de stem dus spreken. Dat wat beiden samen voortbrengen is de ‘zoon’, en dat is uiteraard ‘het woord’.

Zo beschouwd zou de Shekinah dus de ‘zoon’ zijn, het ‘woord’, de ‘logos’. Maar de begrippen zijn in de loop van de tijd door elkaar gaan lopen. Zo noemde de  Joods filosoof Philo van Alexandrië in het begin van onze jaartelling de ‘logos’ al zowel de ‘zoon van God’ als de ‘boodschapper tussen God en mensen’ 6) . Je kan concluderen dat het vrouwelijk principe toen al op de achtergrond raakte. Maar oorspronkelijk is juist dit vrouwelijke principe de schakel tussen ‘vader’ en ‘zoon’: zonder klank kan een stem immers geen enkel woord spreken.

In het beeld van de Heilige Geest gaat het met name om dit spreken: “..zij werden gevuld met de Heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken; woorden die de Heilige Geest hen ingaf.” Daarbij is sprake van ‘vuur en vlammen’ boven het hoofd. Dat is weer een verwijzing naar het principe van ‘licht’ 7) .

Zo wordt het al iets duidelijker wat deze oude termen betekenen: het gaat bij ‘Shekinah’ om het uitspreken van iets wat je niet zelf hebt bedacht, maar op de een of andere manier wordt ‘ingegeven’. Dat klinkt nog behoorlijk vaag, maar als we de oorspronkelijke betekenis van ‘charisma’ er naast zetten, wordt het duidelijker. Het gaat om ‘bovennatuurlijke, geestelijke vaardigheden’ 8) . Nu wordt ook de vaak gebruikte term ‘verlichting’ duidelijk. Dat betekent onder meer ‘volledig begrip van de situatie’. De meer ‘kosmische’ vorm kunnen we zien als ‘spirituele verlichting’. Dat betekent ‘het verkrijgen van spirituele onthulling of een diep inzicht in de betekenis en het doel van alle dingen’ 9) .   

‘De Shekinah’ duidt dus op bovennatuurlijke, geestelijke vaardigheden, waardoor je een diep inzicht in de betekenis en/of volledig begrip van de situatie kan krijgen.

In de dagelijkse praktijk gaat het om ervaringen die we ‘intuïtief aanvoelen’ noemen en ervaringen die vallen onder ‘helderziendheid, het zesde zintuig, mediumschap, lucide dromen’, etc.

Ander bewustzijn

‘De Shekinah’ duidt niet alleen op deze ‘paranormale’ ervaringen, maar geeft tegelijkertijd aan waar ze voor dienen: het begrijpen van waar het bij een gebeurtenis in wezen om gaat. Dat is inderdaad niet iets wat je kan bedenken. Dat ervaar je – ineens en vanzelf.

Zo’n ervaring, en vooral de mogelijkheid om dit te ervaren, zegt iets over je vorm van bewustzijn. Omdat ‘bewustzijn’ omschreven kan worden als ‘de mogelijkheid om te ervaren’ 10) , en niet iedereen deze ‘paranormale’ ervaringen kent, kan je zeggen dat er bij ‘de Shekinah’ sprake is van een ander bewustzijn. Een bewustzijn dat kan communiceren met ‘de vader’, een veld van wat ik noem ‘alomvattend bewustzijn’.

Het idee dat er zo’n bewustzijn moet bestaan, is één van de belangrijkste conclusies van Pim van Lommel’s wetenschappelijke studie naar bijna dood ervaringen (BDE): ‘…men ontkomt bijna niet aan de conclusie dat ons eindeloze bewustzijn onafhankelijk van het lichaam al vóór de geboorte heeft bestaan en ook na de dood zal blijven voortbestaan in een non-lokale ruimte waar tijd en plaats geen rol spelen’ 11) . Dit is precies wat de oude geschriften in hun vaak moeilijk begrijpbare taal ook zeggen. Toch wordt daar nog een extra accent gegeven: naast de ‘vader’, ook de ‘moeder’, de Shekinah, die ‘de stem verklankt’, dus: hoorbaar maakt. Degenen die ‘deze stem horen’, die dus buitenzintuiglijke ervaringen hebben, communiceren op dat moment met het veld van ‘Alomvattend Bewustzijn’.

De functie van deze communicatie is het krijgen van diep inzicht in de betekenis en/of volledig begrip van de situatie. Dat is vaak niet gemakkelijk. Veel te vaak wordt deze communicatie nog gezien als een ‘afwijking’, die ‘behandeld’ of ‘hersteld’ moet worden.

Dan worden deze ervaringen niet op waarde geschat en kom je niet eens toe aan dit diepe inzicht. Maar als je begrijpt waar het bij deze ervaringen om gaat, zie je in dat het gaat om het begrijpen en vooral zelf toepassen van wat er wordt aangereikt. Het moet heel praktisch handen en voeten krijgen, zodat je er in je eigen leven iets concreet mee kan doen.

Daarvoor bestaan verschillende mogelijkheden, die ik tijdens cursussen en workshops >> aanreik. Ik kan iemand er ook persoonlijk in begeleiden via mijn Cobos Praktijk >>

Krijn Koetsveld.

1.Bron van deze voorbeelden: http://www.jewishencyclopedia.com/view.jsp?artid=588&letter=S

2.Knight & Lomas, het Geheim van de Tempel, 2005, bld. 96.

3.Knight & Lomas, het Geheim van de Tempel, 2005, bld.  229-237.

4.De Nag Hammadi geschriften, 2004, bld. 1089-1103

5.Bijbel, Mattheüs 26:39

6.http://nl.wikipedia.org/wiki/Logos

7.Bijbel, Handelingen 2:3 en 4

9.http://nl.wikipedia.org/wiki/Charisma_(gave)

9.http://www.learnersdictionary.com/search/enlightenment

10.Zie de visie van Peter Russell: www.peterrussell.com

11.Pim van Lommel, 2008, Eindeloos Bewustzijn, bld. 348.  

Hoe Shekinah ontwikkelde

Op 21 december 2000 was ik met een groepje tijdens de Winterzonnewende bij het dorpje Wijnaldum in Friesland, op een plek die een kruispunt van vele leylijnen vormt. Precies op het moment van die Winterzonnewende leken we even te worden ‘uitgeschakeld’, want we waren daarna allemaal een kwartiertje kwijt. Eén van de groepsleden kreeg aangereikt dat we “de Shekinah bevrijd hadden.” Ik had op dat moment geen flauw idee waar dit over ging.

Het gebeuren kreeg echter een vervolg, met als voorlopig eindresultaat dat tijdens de zomerzonnewende op 21 juni 2001 op dezelfde plek een energiezuil vanuit de aarde opsteeg naar de kosmos en even later weer neerdaalde. De energie was voelbaar veranderd en de zuil bleef er staan.

Door de jaren heen ben ik steeds beter gaan begrijpen wat er op dat moment in gang is gezet.

Ik ontdekte dat een oude mythe over Shekinah vertelt, dat het Kosmisch Goddelijk Vrouwelijke aspect Shekinah zich had afgesplitst zodat het ook bij de mensen kon zijn. De reden daarvoor was dat de verbinding met het Goddelijke verbroken was, maar dat die op een bepaald moment hersteld zou kunnen worden.

Nu zijn mythes lang niet altijd direct te begrijpen en het kostte dan ook nogal wat tijd voor ik inzag dat het ging om een zeer bijzonder aspect van ons eigen bewustzijn. We kennen dat aspect slechts sporadisch. Bijvoorbeeld uit dromen, waarin je  ineens weet dat je toegang hebt tot bepaalde, veel of zelfs alle kennis. Of tijdens momenten waarop je plots zo’n goed idee te binnen schiet, dat je je afvraagt waarom je daar nooit eerder aan gedacht hebt. Of tijdens een extatisch moment waarbij je even jezelf lijkt te verliezen en op te gaan in het geheel om je heen. De meer oosterse culturen proberen die laag van het bewustzijn te bereiken door meditatie.

Sinds door van Lommel het taboe doorbroken is op de bijna dood ervaring, wordt ook meer en meer duidelijk dat er een grote groep mensen is die tijdens een hartstilstand, ongeluk of ander trauma ervaringen heeft van een bewustzijnstoestand waarin niet alleen het gevoel bestaat direct toegang te hebben tot alle kennis, maar ook tot alles wat er in het eigen leven is gebeurd, inclusief de (emotionele) reacties die dat bij anderen heeft opgeroepen. Zelfs een blik in de toekomst is mogelijk, wat laat zien dat dit bewustzijn niet alleen ‘non-lokaal’, maar ook tijdloos is.

Door dit alles begon ik meer en meer te begrijpen dat wat er in Wijnaldum gebeurd was, te maken had met het herstel van het contact met dit grote,  alles omvattende Bewustzijn. Blijkbaar is dit contact in zeer ver achter ons liggende tijden (denk eerder in tienduizenden jaren dan in eeuwen) een intrinsieke en dagelijkse eigenschap van mensen geweest. De opzet was om dat weer te herstellen. Toen ik dat eenmaal begreep, viel me op hoeveel mensen hier al mee bezig zijn – maar vaak onbewust. En het trof me hoeveel onbegrip er is voor kinderen, die met de gave van dit open contact geboren worden; vaak worden ze door medicijnen in het gareel gedwongen…

Was het voldoende dat het energetische contact in Wijnaldum blijkbaar hersteld was, of ging het om meer?

Als pionier op dit gebied ben je als vanzelf ook proefkonijn. Ik merkte dat, als ik mezelf in een soort meditatieve toestand bracht, ik antwoorden op vragen als de bovenstaande begon te krijgen. Omdat het eerst onsamenhangend leek, keek ik er aanvankelijk nogal sceptisch tegenaan, maar door de jaren heen ontstond er steeds meer een consistent geheel. Op meer specifieke vragen kreeg ik ook specifieke antwoorden, die zelfs verifieerbaar bleken. Want opmerkelijke toevalligheden hoorden ook tot het proces. Zo ontdekte ik dat de voorliefde die ik al sinds mijn jeugd koesterde voor oude, vaak geheime en esoterische lectuur, me op het spoor bracht van ditzelfde contact met het gebied van het bewustzijn buiten de dagelijkse waarneming. Daarbij ging het vaak om, zij het verhulde, praktische informatie over hoe je dit contact maakt; dus over verschillende methoden. Ik probeerde het uit, ik experimenteerde en scheidde zo goed mogelijk het kaf van het koren. Zo kreeg ik de eerste praktische vaardigheden in handen die het mogelijk maken dit contact te bewerkstelligen, weer op te roepen en aan anderen te leren. Die vaardigheden hebben enerzijds te maken met inzicht (begrijpen hoe het werkt) als ook met persoonlijke houding en instelling. Net als iemand die aura’s kan zien, ineens niets meer van de aura ziet als hij op het onderwerp focust, heeft ook dit te maken met een bepaalde geestelijke instelling en die blijk je gewoon aan te kunnen leren.

Het was bijzonder om te zien dat er ook een soort domino effect plaatsvond. Zodra het me lukte om dit contact te maken, ging het als vanzelf gemakkelijker, vaker en sneller. Het dient zich nu vaak uit zichzelf aan. Gaandeweg begreep ik ook de werking van de eerste kolom energie, waarmee Shekinah de verbinding in Wijnaldum herstelde. De energie is de drager van de informatie, die je via woorden, beelden, ingevingen, direct weten en/of voelen kan ervaren. Het werken met deze energieën bleek op zich weer ondersteunend om het contact te bewerkstelligen en te verstevigen. Dit is duidelijk een aspect van het Alomvattend Bewustzijn zelf, want daar bestaat geen tijd en dus ook geen oorzaak en gevolg. Beide zijn daar inwisselbaar – dat bleek ook toen we met de energie gingen werken: je kan via de energie het contact bewerkstelligen en door het contact te maken stroomt de energie sterker en is de informatie duidelijker.

Door de tijd heen nam het aantal manieren en methoden om contact met het Alomvattend Bewustzijn te maken steeds verder toe. In de loop van 2009 zag ik ineens hoe al deze manieren op een organische manier samenwerken, zonder dat je van ‘een methode’ kan spreken. Het vormt zich steeds vanzelf, in het nu.

Even leek alles rond. Maar omdat deze energieën levend en intelligent zijn, is zo’n ‘afronding’ vaak een nieuw begin – en dat bleek ook op dat moment. In de loop van 2009 kreeg mijn dochter informatie door over de ‘Sedana energie’. Het bleek het perfecte tegendeel van Shekinah te zijn, die een tegengestelde stroming geeft. Beide energieën samen scheppen een lemniscaatvormige verbinding tussen de mens, de aarde, het centrum van de kosmos en het tegendeel wat daarachter ligt. Shekinah en Sedana samen zijn veel krachtiger en intenser. Ze werken als een team samen: afzonderlijk als dat nodig is, gezamenlijk als er om gevraagd wordt.

Zo konden we in de zomer van 2010 een zeer krachtige activatie doen. Daarbij ging het om het herstel van het oorspronkelijke vertrouwen van de mensheid als geheel. De oude angsten, waarmee elk mens in de diepte van zijn wezen te maken heeft, worden nu niet langer gevoed. Dat is één van de vele dingen die samenwerken bij het ontstaan van een nieuwe tijd, waarin naast het oude, nu bestaande bewustzijn, een nieuw, ‘Verenigend’ bewustzijn ontstaat - als manier van waarnemen, beleven en communiceren met het Alomvattend Bewustzijn.

Ik schreef een boek over deze vontwikkelingen: ‘Volgroeid Bewustzijn’, waarin ik vertel hoe de ontdekking van de verschillende Bewustzijnsvormen in zijn werk ging. Dat werd gepubliceerd in de lente van 2012.

Intussen had de ontwikkeling van de energie niet stilgestaan. In november 2011, op 11-11-11 vond er tijdens een workshop opnieuw een krachtige activering plaats, waarbij het aarde chakra van de aarde in Gizeh werd geopend. Het was de volgende fase in deze alsmaar doorgaande ontwikkeling; en volgende stappen in maart en september 2012 kondigden zich aan. Dat Shekinah één lange weg met vele stappen was richting 21 december 2012 en daarna, werd steeds duidelijker.

In feite is Shekinah geen ‘systeem’ om met energieën te kunnen werken. Want zodra je een stap je eigen hebt gemaakt, kondigt de volgende fase zich al weer aan. Het is een doorgaande ontwikkeling en die wil ons er bewust van maken dat de ‘vaste systemen’ van energiewerk die we allemaal gebruikt hebben (Reiki, Magnified Healing, Shamballa, Touch for Health, Reconnection, etc.) in wezen elkaar opvolgende fasen van ontwikkeling zijn. Die ook nog eens steeds sneller gaan. Reiki, als één van de eerste ‘systemen’, bestond al zo’n eeuw voordat er een volgend ‘systeem’ kwam. Shekinah heeft sinds 2000 tenminste elk jaar een volgende fase gekend. En soms zelfs vaker.

Wordt vervolgd…   

 Krijn Koetsveld.

Paranormale ervaringen als uitingen van een ander bewustzijn

In mijn praktijk komen regelmatig mensen, die gebeurtenissen, andere mensen en zichzelf op een andere manier waarnemen dan de mensen om hen heen. Termen die voor hun ervaringen gebruikt worden zijn ‘paranormaal, helderziend, het zesde zintuig of ESP, mediumschap, HSP of hooggevoeligheid, verhoogde intuïtie, lucide dromen’ en dergelijke. Deze mensen ervaren nog vaak dat de manier waarop zij in het leven staan, door hun omgeving als problematisch gezien wordt. Door sommige mensen worden deze fenomenen zelfs gekarakteriseerd als ‘ziekten’, ‘psychiatrische stoornissen’ of andersoortige ‘afwijkingen’.

Het gemeenschappelijke van deze ervaringen ligt in een, ten opzichte van de gemiddelde mens, verhoogde gevoeligheid voor bepaalde indrukken. De benaming ‘hooggevoelig’ werd in 1996 geïntroduceerd door de Amerikaanse psychologe Dr. Elaine N. Aron * . Ze baseerde haar onderzoek onder meer op Carl G. Jung en dr. Jerome Kagan. Zij concludeert dat hooggevoeligheid sterk aangeboren en genetisch bepaald is. Dat herken ik in mijn praktijk: vaak heeft tenminste één van de ouders van een hooggevoelig persoon soortgelijke ervaringen. Maar het is zeer de vraag of je daarom kan concluderen dat er sprake is van ‘erfelijke aandoeningen’ of ‘genetisch bepaalde ziekten’.

Aron wijst op studies uit de evolutionaire psychologie, waar steeds meer aanwijzingen worden gevonden dat hooggevoeligheid, empathie en altruïsme in evolutionaire processen een onmisbare functie vervullen. Bijvoorbeeld: hooggevoelige kuddedieren kunnen hun groep eerder waarschuwen voor dreigend gevaar en als ouderdieren hooggevoelig zijn voor de behoeften van hun jongen, zijn ze beter in staat hen succesvol groot te brengen* . Dat zou er op kunnen duiden dat deze fenomenen ook een functie vervullen in de ontwikkeling van de menselijke soort. In dat licht is het opmerkelijk dat er nu steeds meer mensen zijn, die aangeven dat zij deze ervaringen hebben. Zegt dit iets over de huidige fase van ontwikkeling van de mensheid als geheel?

Wat mij bij bespreking van deze fenomenen steeds weer opvalt, is dat er vrijwel geen oog is voor het principe van de ervaring zelf. Er wordt geschreven en gesproken over de inhoud, over het waarheidgehalte, over mogelijke oorzaken en dergelijke, maar vrijwel nooit over het ervaren op zich. Toch is dit cruciaal: het is deze ervaring, die afwijkt van wat de meeste mensen normaal gesproken ervaren, en daardoor opvallend. Om de eerder gestelde vraag te beantwoorden, kijkt het dus noodzakelijk om bij het begin te beginnen: wat is ‘ervaren’ eigenlijk?

De eerste die daar in onze cultuur iets over opschreef, was Plato. In zijn allegorie van de grot* stelt hij dat wat wij waarnemen, nooit het object zelf is, maar slechts de schaduw die door het licht van een vuur op de muur geworpen wordt. Peter Russell* verwoordt hetzelfde op een hedendaagse manier. “Mensen hebben het vermogen om te ervaren. Zonder dat vermogen zou er geen enkele ervaring zijn,” stelt hij. Russell vergelijkt dit vermogen van met het licht van een filmprojector. Het witte licht neemt de vorm van de film over en verschijnt in even zovele beelden op het doek. Deze mogelijkheid om te ervaren neemt de rijke verscheidenheid over van wat zich om je heen bevindt: van beelden, sensaties, van gedachten en gevoelens die we ervaren, en projecteert dat op een scherm, zoals bij een film: we zien de projectie en denken dat dat echt is. Dit ‘scherm’ definieert hij als ons ‘bewustzijn’.

Ik vind dat een heel goede omschrijving. Wat iemand waarneemt is immers nooit de werkelijkheid zelf. Het zijn indrukken die door je zintuigen worden opgevangen en door je brein verwerkt worden tot beeld, geluid en gevoel. Elke ervaring is dus inderdaad een projectie op het scherm van je bewustzijn.

Dat lijkt misschien vreemd. Dat komt omdat je met de jaren gewend bent geraakt om die projecties aan te zien voor de werkelijkheid zelf. Maar wat een eerste bewuste ervaring is, heeft elke ouder kunnen ervaren op het moment dat zijn of haar kind voor het eerst zijn eigen hand ontdekte: de verbazing dat je je hand kan waarnemen en dat je die nog zelf kan bewegen ook. Dat is pure projectie op het scherm van het bewustzijn.

Zo gedefinieerd is een ervaring van iets dat niet materieel is, zoals een gedachte, een gevoel, een droom of een spontaan idee, ook een projectie op het scherm van je bewustzijn. Dat geldt dan ook voor ervaringen die we ‘paranormaal’ noemen: ze zijn net als alle andere ervaringen een projectie op dit scherm van je bewustzijn. Maar dan is de vraag waarom de één wel paranormale ervaringen heeft en de ander niet: waarom verschijnen die ‘projecties’ niet bij iedereen?

We gaan er als vanzelf van uit dat iedereen dezelfde materiële werkelijkheid waarneemt. We doen zo net alsof het scherm van ons bewustzijn bij iedereen hetzelfde is. Maar waarom registreert de één dan wat de ander mist? Als politiebeambten getuigenissen van een ongeluk opnemen, lopen de versies van het gebeuren vaak sterk uiteen. We weten nooit echt helemaal zeker wat de werkelijkheid precies is. Op deze onzekerheid zijn onze wetenschap en de rechtstaat gebaseerd. Bij wetenschappelijk onderzoek, in recherchewerk en gerechtelijk vooronderzoek, tot in de rechtzaal zelf, wordt de meeste tijd gestoken in het zoveel mogelijk uitsluiten van onzekerheid – zodat met zo groot mogelijke zekerheid aangenomen kan worden dat iets bestaat, of werkelijk gebeurd is. Dat noemen we dan ‘bewijs’. Maar 100% zeker is het nooit. Het is dus nogal vreemd dat we er van uitgaan dat iedereen dezelfde materiële werkelijkheid waarneemt. Dat is een illusie. We kunnen alleen zeggen dat het zo lijkt. We weten het niet zeker. Het zijn nooit meer dan aannames: iets waar we als vanzelf van uitgaan.

Als het om gevoelens en gedachten gaat, zijn wel gewend om onderscheid te maken. Het feit dat iemand iets leuk of mooi vindt, waar de ander de schouders voor ophaalt, betekent dat twee mensen een verschillende ervaring hebben bij hetzelfde ding. We zeggen dan dat de ervaring zelf anders is, en dat klopt. Maar stel nu eens dat daarnaast ook de mogelijkheid om te ervaren anders is. Dat lijkt misschien vreemd, maar als je het in de tijd plaatst, wordt het begrijpelijk. Mijn opa, die ruim 25 jaar geleden overleed, zou geen flauw benul hebben van de computer waar ik dit artikel op schrijf; de computer bestond toen immers nog niet. Mijn moeder is al blij als ze zich herinnert hoe je een e-mail verstuurt en ik ervaar het effect van de sociale media. Binnen twee generaties zijn de mogelijkheden om te ervaren dus gigantisch veranderd. Omdat we de mogelijkheid om te ervaren hebben gedefinieerd als ‘bewustzijn’, ontkom je niet aan de conclusie dat er binnen enkele decennia een grote verandering van bewustzijn is ontstaan. ‘Bewustzijn’ blijkt helemaal niet zo stabiel en éénvormig te zijn als we vaak denken. Het lijkt dus veel natuurlijker om er van uit te gaan dat het scherm van het bewustzijn bij iedereen anders is, of op zijn minst kleine verschillen vertoont. Zou dit kunnen verklaren waarom sommige mensen paranormale ervaringen hebben en anderen niet?

Een ervaring heeft geen enkele zin als het geen betekenis heeft. Anders gezegd: je hecht als vanzelf een bepaalde betekenis aan elke ervaring. Ook dat is heel persoonlijk en dus van mens tot mens verschillend. Dit hele stelsel van betekenissen noemt Thomas Kuhn een ‘paradigma’* . Hij omschrijft dat als ‘een geheel van aannames waardoor het functioneren binnen een bepaald gebied mogelijk wordt’. Dat betekent dat datgene wat niet binnen dat kader past, vanzelf buitengesloten wordt – omdat het bedreigend is voor het voortbestaan van het (schijnbaar coherente) stelsel van aannames waar je van uitgaat.

Als je dit toepast op het vlak van het bewustzijn, kan je als hypothese nemen, dat het stelsel van aannames van iemand die geen paranormale ervaringen heeft, anders moet zijn dan de aannames die iemand hanteert die deze ervaringen wèl heeft. Als dat zou kloppen, ontkom je niet aan de conclusie dat er tenminste twee verschillende soorten van ‘schermen van bewustzijn’ moeten bestaan. De vraag is dan: bestaan er inderdaad verschillende vormen van bewustzijn?

Via persoonlijke ervaring, door ervaringen van cliënten en anderen, door jarenlange literatuurstudie en tijdens het volgen en geven van cursussen en workshops, heb ik mijn best gedaan om deze vraag te beantwoorden. De resultaten heb ik bijeen gebracht in het boek ‘Volgroeid Bewustzijn’, waarvan ik hoop dat het binnenkort wordt uitgegeven. Daarin heb ik een schema opgenomen van de aannames van drie vormen van bewustzijn. Uiteraard zijn deze aannames gegeneraliseerd, maar ze geven een goed beeld van hoe verschillend de visie van groep tot groep is.

De eerste groep is het ‘stambewustzijn’, dat vooral vroeger algemeen voorkwam en nu soms nog de kop opsteekt bij demonstraties. Het individu bestaat daarin niet op zichzelf, maar alleen als lid van de stam (club, groep, familie, etc.). Het sterke uitgangspunt van ‘wij’ tegenover ‘zij’ is bij deze groep dan ook een van de belangrijkste aannames.

De tweede groep is het bewustzijn, zoals we dat nu het meest zien. Daarin is het individu het uitgangspunt bij het ervaren, dat voornamelijk zintuiglijk is. Het belang van persoonlijke keuzes, meningen en oordelen is één van de sterkste aannames. Ten opzichte van paranormale ervaringen is de aanname van dit bewustzijn, dat deze ervaringen totale zinsbegoocheling zijn; het kan volgens deze aannames hoogstens een verwerking zijn van ervaringen door je brein.

Als ik de derde groep wil omschrijven, kom ik tot een stelsel van aannames, die op bijna alle punten verschillen van het huidige bewustzijn. Paranormale ervaringen worden daarin gezien als de meest wezenlijke manier om inspiratie te ontvangen en nieuwe wegen en uitdagingen te ontdekken. Het individu is een druppel die slechts in schijn is afgescheiden van een oceaan van alomvattend bewustzijn.

Ik denk daarom dat we er goed aan doen ons te realiseren dat hooggevoelig-heid, paranormale ervaringen als helderziendheid en verhoogde intuïtie e.d., uitingen kunnen zijn van dit derde ‘scherm van bewustzijn’. Dan valt het idee af dat het een ‘ziekte’ of ‘afwijking’ is. Dan heeft het ook geen zin om mensen die deze ervaringen hebben te willen ‘veranderen’ of in medische of psychiatrische zin te ‘behandelen’. Dan is er echt sprake van ‘iets anders’.

Als ik het beeld van Dr. Aron volg, waar zij de evolutionaire psychologie aanhaalt, is de vraag die dit alles oproept: wat betekent het dat juist nu, in deze tijd, er een nieuw bewustzijn zichtbaar wordt? Is het toeval dat het gebeurt in een tijd dat de bestaande aannames van economie, rechtstaat, politiek e.d. meer en meer onder druk komen te staan? Of is het, om met Carl Jung te spreken, iets wat ons juist nu toe valt? Een ‘wake up call’ om onze bestaande aannames, ons bestaande bewustzijn, eens goed onder de loep te nemen?

Ik denk dat we, als we daar toe bereid zijn, inderdaad tot de conclusie zullen komen dat er een nieuw bewustzijn ontluikt. En dat zou heel goed een bewustzijn kunnen zijn waarin ‘paranormale ervaringen’ de doodnormaalste zaak van de wereld worden…

Krijn Koetsveld.

* verwijst naar deze literatuur:

Aron, E.N. The Clinical Implications of Jung's Concept of Sensitiveness , Journal of Jungian Theory and Practice, 8, 2006, 11-43 en Aron, E. N., Revisiting Jung's Concept of Innate Sensitiveness. Journal of Analytical Psychology 2004, nr. 49, 337-367.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoogsensitief_persoon#cite_note-0

Plato, dialoog Staat, VII 514A–520A

Peter Russell studeerde wiskunde en theoretische natuurkunde. Daarna richtte hij zich op experimentele psychologie. Hij schreef artikelen en boeken over bewustzijnsontwikkeling. Hij is lid van het bestuur van het Instituut van Noetic Sciences, van de World Business Academy en van de Findhorn Foundation en erelid van de Club van Boedapest. Zie ook www.peterrussell.com

Thomas Kuhn, The Structure of Scientific Revolutions (1962).

Het bedrog van Plato

In vergelijking met oosterse culturen valt op dat spiritualiteit in het westen van oudsher heel anders wordt beleefd. In oosterse culturen is spiritualiteit een normaal en integraal onderdeel van de dagelijkse bezigheden. Spiritualiteit wordt daar sinds onheugelijke tijden beleefd via oefeningen in ontwikkeling van bewustzijn. Alles wat we in het westen aan oosterse spiritualiteit in de laatste decennia hebben geïmporteerd, bestaat uit oefeningen. Yoga, tai chi en meditatie zijn hele bekende voorbeelden. Spiritualiteit is in het westen van oudsher voornamelijk een zaak van geloven: aannemen wat de religie als waarheid verkondigt. Er zijn nauwelijks andere oefeningen dan bidden, en zelfs daarin wordt meestal door een dominee of priester ‘voorgegaan’. De passiviteit is, zeker in vergelijking met oosterse vormen van spiritualiteit, erg opvallend. Ook omdat de spiritualiteit buiten het centrum van de dagelijkse bezigheden staat. Terwijl in het oosten de oefeningen er op gericht zijn om zelf een hogere vorm van bewustzijn te bereiken, is daar in het westen geen sprake van. Het geloven is in onze cultuur niet alleen passief, maar gaat ook uit van de deskundigheid van de priester of dominee. Eigen onderzoek werd, en wordt nog steeds niet op prijs gesteld en er wordt niet gewerkt aan het bereiken van een hogere staat van bewustzijn. Bewustzijn is in het westen eerder een onveranderlijk gegeven. Degene die daarvoor direct en indirect verantwoordelijk is, kennen we als de Griekse filosoof en schrijver Plato.

Plato wordt gezien als degene die vorm heeft gegeven aan de manier waarop we tegenwoordig in het westen naar de wereld kijken. Hij leefde zo’n 400 jaar voor Christus. Hij was een van de eersten die zijn bevindingen opschreef en dat heeft zeker aan dit imago bijgedragen. Het is ontegenzeggelijk waar dat hij veel heeft betekent voor onze huidige cultuur. Beroemd zijn zijn dialogen, waarin hij de beginselen van de meest effectieve maatschappij uiteenzet. Deze schrijfwijze gaf aan zijn standpunt een extra dimensie, alsof meerdere belangrijke denkers er net zo over dachten als hij. Dat heeft tot de overtuiging geleid dat Plato de visie van een grote groep filosofische denkers verkondigde. Daarom denken nog steeds velen dat Plato een algemeen onderschreven waarheid overbracht. Maar zijn dialogen waren beslist geen uitgewerkte verslagen van daadwerkelijk gevoerde gesprekken. De daarin vermelde gesprekken waren volkomen fictief. Ze waren voor Plato slechts een middel om zijn standpunt kracht bij te zetten.

Het is het goed recht van schrijvers om fictie te gebruiken. Maar wat terecht nooit geaccepteerd is, is dat een schrijver plagiaat pleegt. Plato bracht via zijn dialogen zijn standpunten naar buiten alsof hij die zelf had bedacht. Kingsley toont echter aan dat Plato zijn ideeën ontleende aan Parmeneides, die Plato in zijn geschriften opvoert als een oude man, die naar de toen geldende leeftijdsnormen als afgeschreven beschouwd moest worden. Plato wist zo Parmeniedes te kleineren en daarmee zó goed weg te moffelen, dat we het zicht op deze man vrijwel verloren zijn. Parmeneides was iemand die rechtstreeks communiceerde met een groot, alomvattend bewustzijn en zo tot zijn ideeën en visie kwam – een vaardigheid die Plato niet beheerste. We zouden tegenwoordig zeggen dat Plato inderdaad plagiaat pleegde door zich het werk van Parmeneides toe te eigenen. Dat is verwerpelijk. Maar het is nog veel kwalijker dat we daardoor ook het zicht zijn kwijtgeraakt op hoe Parmeneides aan deze kennis kwam.

Doordat Plato zijn bronnen verzweeg en ook de methode hoe deze informatie ontdekt was aan zijn lezers onthield, is er een door de hele westerse wereld onderschreven idee ontstaan dat iemand een nieuw idee kan bedenken. Dat betekent dat wij er van uitgaan dat creativiteit en het ontstaan van nieuwe ideeën persoonlijke, individuele processen zijn, waarvan de uitkomsten ook door één individu als zijn of haar intellectueel bezit geclaimd kunnen worden. Elke visie dat nieuwe, creatieve ideeën van een grotere of hogere orde zijn, wordt dan ook gewantrouwd en afgewezen. In onze maatschappij heeft het stelen van de ideeën van anderen om die als eigen verdienste te presenteren een grote vlucht genomen. Hoewel dat als moreel verwerpelijk wordt gezien, vind het overduidelijk en zelfs zeer vaak plaats. Uiteraard is dat zonder meer plagiaat, maar degenen die zich er toe verlagen, zouden zich kunnen beroepen op Plato, die als een  belangrijke grondlegger van onze cultuur precies hetzelfde deed.

Door dit alles leven we tegenwoordig in een cultuur, die creatieve processen ziet als een product van het levende materiaal van de hersenen van één persoon. Toch herkent iedereen dat een nieuw idee niet wordt bedacht. Het ontstaat vaak juist op een moment dat je niet gericht denkt en zoekt. Als een idee dus eerder wordt ‘ontvangen’ dan wordt ‘bedacht’, kan je afvragen waar het dan vandaan komt en hoe je het gewaar wordt.

Als je ‘bewustzijn’ omschrijft als ’het vermogen om te ervaren’, ligt het erg voor de hand om te zeggen dat je iets kan ervaren doordat je een lichaam hebt - dat je bewustzijn kan functioneren dankzij de signalen die je via je zintuigen opvangt. Ieder mens herkent hoe belangrijk horen, zien, voelen en ruiken zijn. De wetenschap gaat er dan ook van uit dat het menselijke bewustzijn op de een of ander manier wordt veroorzaakt door het menselijk brein. Geheel in lijn met het voorgaande zegt de wetenschap dus ook over bewustzijn dat het uit materie voortkomt.

Dit is een aanname, die niet wetenschappelijk bewijsbaar is en desondanks wordt gehanteerd alsof het nooit anders is geweest. Toch bestaat deze visie nog maar zo’n 300 jaar. Het is mede een uitvloeisel van het rationalisme, een filosofische stroming waar vooral René Descartes de aanzet toe heeft gegeven. Maar als je het werk van Descartres leest, merk je dat hij zelf tot een andere conclusie kwam. Weliswaar onderschreef hij het idee van wetenschappelijk bewijs. Hij zei dat ‘bewijsvoering moet plaatsvinden op grond van onbetwijfelbare argumenten’, maar hij voegde er aan toe dat menselijke waarneming altijd subjectief en dus twijfelachtig is en daarom bij bewijsvoering niet mee zou mogen doen. Tegelijkertijd zei hij dat het enige waar hij niet aan kon twijfelen het feit was dàt hij twijfelde. Hij kwam daardoor tot de conclusie ‘dat de geest wel moet bestaan, ook al kunnen we de geest niet lokaliseren’. Dat leidde tot zijn bekendste uitspraak: “Ik denk, dus ik besta.”

Descartes heeft het hier over ‘geest’ en niet over ‘bewustzijn’. Het is op dit punt dan ook zinvol het woord ‘geest’ te definiëren. Teveel en te vaak worden termen als ‘bewustzijn’, ‘geest’ en het al weer oudere ‘ziel’ immers als synoniemen gebruikt. In het dagelijkse woordgebruik bewerkstelligt ‘geest’ altijd iets: het is een kracht die tot iets leidt. Gezegden als ‘handelen in de geest van…’ ‘tegenwoordigheid van geest’, ‘de geest krijgen’, wijzen allemaal in die richting. Woorden als ‘Geestig’  ‘geestrijk’ , ‘geestkracht’ en ‘een grote geest’ zijn ook verbonden met levendigheid, vernuft en zo met het bewerkstelligen van iets. Ik zou ‘geest’ dan ook willen definiëren als ‘een menselijke kracht die iets bewerkstelligt’. ‘Geest’ kan je zien als de kracht die voortvloeit uit de gedachten, gevoelens, emoties, indrukken en beelden die iemand gekregen heeft. Wat daaruit voortkomt is ook verbonden met wilskracht: bij een ‘grote geest’ werkt alles harmonisch samen in de richting van verwerkelijking.
De geest is uiteraard onlosmakelijk verbonden met het bewustzijn. Het vermogen om te ervaren en de manier waarop iemand met de ervaring van gedachten, gevoelens, emoties en beelden omgaat, leidt tot zijn of haar specifieke ‘geestkracht’. Maar dat betekent niet dat het bewustzijn en de geest noodzakelijkerwijs lokaliseerbaar moeten zijn in het lichamelijke, menselijke brein.

Dat het goed was om aan alles te twijfelen omdat ervaringen via onze zintuigen waarschijnlijk maar een zwakke afspiegeling van het geheel zijn, was geen nieuw idee in de tijd van Descartes. Het was een visie die in de oudheid al bestond. Plato beschreef het in zijn ‘allegorie van de grot’ waarin hij zei dat mensen niets anders kunnen waarnemen dan schaduwen die in een grot door het licht van een vuur op een muur geworpen worden. De werkelijkheid is veel groter en veel omvattender, stelde hij. In dat grote geheel bestaat mathematische perfectie. Hij noemde dit grote geheel de ‘wereld van de ideeën’. Een ‘idee’ is de oorspronkelijke blauwdruk van iets. De manifestatie in materie is de uitvoering daarvan – en die rammelt aan alle kanten. Ook deze visie ontleende Plato aan Parmeneides.

Zowel bij Descartes als bij Plato en Parmeneides is te voelen dat ze niet de materie, maar de geest en het bewustzijn voorop zetten. Ze verkeren daarbij in een groot en goed gezelschap van vele culturen en alle godsdiensten, uit alle delen van de wereld en tijdperken, tot duizenden jaren voor onze jaartelling aan toe. Ze zeggen in wezen allemaal hetzelfde: materie komt voort uit geest; materie ontstaat uit bewustzijn.

Er bestaat dus nogal wat materiaal waaruit de conclusie getrokken kan worden dat de hedendaagse, westerse overtuiging - dat bewustzijn uit materie voortkomt - er de laatste eeuwen ingeslopen is. Hetzelfde geldt voor de aanname dat nieuwe ideeën bedacht zouden kunnen worden. Dat maakt de vraag of dit wel klopt ineens heel relevant. Ook Peter Russell, auteur van artikelen en boeken op het gebied van de ontwikkeling van het menselijk bewustzijn en lid van verschillende vooraanstaande instituten op het gebied van cultuur en bewustzijn, vindt dat we deze basisaannames ter discussie moeten stellen. “We zouden de stelling moeten overwegen dat bewustzijn tot op zekere hoogte voorkomt in alles wat leeft. De meerwaarde van het menselijk bewustzijn is daarbij, dat wij ons bewust zijn van het feit dat we ons ergens van bewust zijn”, stelt hij. Inderdaad kan je zo het menselijke bewustzijn onderscheiden van dierlijk en plantaardig bewustzijn. Maar dat wil niet zeggen dat dieren en planten geen bewustzijn zouden hebben, zoals wel wordt beweerd. Wetenschappelijke onderzoeken laten bijvoorbeeld zien dat planten een voor mensen onhoorbaar geluid uitstoten als iemand van plan is om de plant te beschadigen. Dat laat duidelijk zien dat ook planten in staat zijn tot het opdoen van ervaring en daarmee dat zelfs planten bewustzijn hebben.

Je kan zeggen dat bewustzijn zich door de soorten heen heeft ontwikkeld. Via plant en dier tot een menselijke vorm, die inhoudt dat je je bewust bent van het feit dat je iets ervaart – een soort eerste overtreffende trap van bewustzijn. De vraag is nu: houdt het daar op of gaat de ontwikkeling door?

In oosterse culturen wordt de ontwikkeling van bewustzijn onder meer uitgedrukt door het principe van ‘verlichting’ als hoogst bereikbare staat. Kenmerk daarvan is de ervaring dat ‘alles één is’ en dat bewustzijn de materie kan overstijgen. Dit is een fase van bewustzijn die de visie dat een nieuw, creatief idee slechts uniek en individueel persoonlijk bezit zou zijn, direct naar de prullenbak verwijst. Dat is immers onverenigbaar met het idee dat alles één is. Een idee is dus eerder een collectief bezit van de hele mensheid. De geschiedenis laat dat ook duidelijk zien: belangrijke uitvindingen zijn vaak gelijktijdig, ver en schijnbaar los van elkaar gedaan. Dit historische gegeven logenstraft op de meest directe manier het idee dat er geen verbindend principe zou zijn. Je kan dus zeggen dat het menselijke bewustzijn een fase is, die slechts een trede op de ladder is. Het is niet ‘de bovenste sport’.  

Als je de fase van menselijk bewustzijn omschrijft als ‘in staat zijn te ervaren dat we iets ervaren’, wat zijn dan de volgende fasen van ontwikkeling? In de oude Egyptische Mysteriescholen werden dat ‘de profeet’ en ‘de ziener’ genoemd. De ‘profeet’ communiceerde, net als Parmeneides, met het grote, alomvattend bewustzijn. De ziener wist ook nog hoe dit proces van ontvangen van informatie werkte en waar de kennis vandaan kwam.

In onze cultuur krijg je de indruk dat deze hogere vormen van bewustzijn voorbehouden zijn aan geestelijk leiders van oosterse culturen of ingewijden van oeroude mysterie-scholen. Dat we de ontwikkeling van bewustzijn in het westen niet zo ervaren als in de meer oosterse culturen heeft voor mijn gevoel niet alleen te maken met het wel of niet doen van spirituele oefeningen. Volgens mij heeft het ook te maken met de aannames die we in het westen hanteren. Zolang je er van uitgaat dat bewustzijn het gevolg is van de materie van je brein, zal je je nooit de fase van ‘profeet’ en ‘ziener’ eigen kunnen maken. Dan beperk je je bewustzijn immers tot de materie, terwijl de volgende fasen van bewustzijn juist alle materie overstijgen, zonder dat overigens buiten te sluiten. Bewustzijn wordt dan alomvattend: zowel materieel en niet materieel. Bewustzijn groeit dan naar de ervaring van ‘verlichting’.

Het bedrog van Plato ligt ten grondslag aan de koudwatervrees die we in het westen nog steeds hebben ten opzichte van het ontvangen van informatie die ons niet via onze lichamelijke zintuigen bereikt. Dat is vreemd en, goed beschouwd, ridicuul. We plegen onszelf voor te houden dat nieuwe ontdekkingen het gevolg zijn van langdurig en gedegen wetenschappelijk onderzoek en dus het resultaat zijn van een denkproces. De feiten wijzen echter anders uit. Enkele voorbeelden: Roestvrij staal is ontdekt doordat na verloop van tijd één stuk van een stapel afgekeurde legeringen, die achter een laboratorium op een hoop waren gegooid, niet was gaan roesten. Slechts omdat het productienummer nog op dat stuk metaal stond, hebben we tegenwoordig roestvrij staal. LSD is ontdekt door een laborant, die, op zoek naar een medicijn, aan zijn vingers likte en vervolgens een trip had. Post-it dankt zijn uitvinding aan een afgekeurde lijmsoort, tot bleek dat je een papiertje, waar die lijm opzat, meerdere keren kon opplakken en weghalen zonder dat er lijmresten achterbleven. Einstein kwam op het idee van zijn relativiteitstheorie toen hij dacht dat de tram waarin hij zat, wegreed. Het bleek de er naast staande tram te zijn. De principes van de naaimachine en de ritssluiting is door hun makers in een droom ontvangen. Maar de meest bekende ‘toevalligheid’ is misschien wel Viagra: men dacht een medicijn tegen hartklachten te ontwikkelen...
Hoewel toeval een onmisbaar aspect is en elk mens aantoonbaar op buitenzintuiglijke wijze kennis ontvangt, wordt net gedaan alsof dat niet zo is. We gooien daarmee het kind met het badwater weg, want we beperken de ontwikkeling van ons bewustzijn op een manier die vertragend werkt en zelfs schadelijk is voor onszelf, voor degenen om ons heen en voor de hele wereld.

Het wordt mijns inziens hoog tijd om deze oogkleppen af te werpen en ons te bezinnen op methoden die de ontwikkeling van bewustzijn stimuleren in plaats van beperken. Deze methoden zijn er en die zijn niet exclusief afkomstig uit oosterse culturen. Hoewel lang verborgen, zijn er ook westerse tradities die kennis en methoden daaromtrent aanreiken.
Vanwege de achtervolgingen die de groeperingen die over deze kennis beschikten van met name de Rooms katholieke kerk te duchten hadden, is deze kennis ons onthouden en vaak alleen in symbolische vorm doorgegeven.

Ik heb door de jaren heen veel van deze symboliek kunnen ontcijferen. Dit heeft geleid tot een methode, die de naam ‘Shekinah’ heeft gekregen. Deze methode brengt oeroude kennis in hedendaagse praktijk. Want als bewustzijn en geest de ideeën aanreikt die materie scheppen en vormgeven, geeft dat achterliggende principe ook vorm aan je leven. Dat principe is een veld van ervaring en is dan ook intelligent. Het is het veld van ‘alomvattend bewustzijn’, waarmee ook Parmeneides communiceerde. Als je leert om hiermee te communiceren, krijg je ook zicht op de essentie van je leven. Het reikt je unieke antwoorden aan op vragen als: wat is je doel, wat zijn je kracht en kwaliteiten, wat valt er nog te leren en wat kan je het beste doen? Zowel in het geheel van je leven als ook heel praktisch in het hier en nu van elke dag.

Het is van het allerhoogste belang dat we het bedrog van Plato doorzien en tot erkenning komen dat dit veld van alomvattend bewustzijn bestaat. Het is zowel voor onszelf als voor de wereld om ons heen noodzakelijk. Want pas als je je deze communicatie eigen maakt en je de blauwdruk van je leven kent, kan je zien waar je wel en niet je eigen essentie volgt. Wie zijn essentie volgt, beschikt over grote geestkracht. Daarmee bereik je je doel. Dat is mooi voor jezelf en goed voor de mensen om je heen. Het effect voor jezelf is daarbij: meer vrede en rust, meer tevredenheid over jezelf en vaker geluks-gevoelens.

  1. Peter Kingsley, Verborgen plaatsen van wijsheid, Ankh Hermes, 1999.
  2. Peter Russell, zie www.shekinah.nu/artikelen/index.html, bij ‘Bewustzijn: de brug tussen politiek en religie?’
  3. Vergelijk http://nl.wikipedia.org/wiki/René_Descartes  
  4. Vergelijk http://nl.wikipedia.org/wiki/Plato_(filosoof)
  5. Zie www.shekinah.nu/artikelen/index.html, bij ‘Bewustzijn: de brug tussen politiek en religie?’
  6. Elisabeth Haich, Inwijding, Ankh Hermes, 2003.

Bewustzijn: de brug tussen wetenschap en religie?

Het werk van Peter Russell

Peter Russell (www.peterrussell.com) is auteur van artikelen en boeken op het gebied van de ontwikkeling van het menselijk bewustzijn. Hij is lid van het bestuur van het Instituut van Noetic Sciences (Filosofische kennis), van de World Business Academy en van de Findhorn Foundation, en hij is erelid van de Club van Boedapest. Deze instituten hebben gemeen dat ze zich bezighouden met het menselijk bewustzijn: binnen de zakenwereld, en in de wereld van milieu en educatie. De club van Boedapest doet onderzoek naar oplossingen voor de grote wereldproblemen door middel van een wereldwijd cultureel bewustzijn.

Peter Russell: “Wetenschap en religie lijken twee afzonderlijke polen. En in veel opzichten is dat ook zo. Toch ga ik er van uit dat deze twee zich kunnen verenigen en ik geloof dat dat uiteindelijk ook zal gebeuren. Ik verwacht dat het punt waar ze elkaar zullen vinden het menselijke bewustzijn zal zijn.” Peter Russell studeerde wiskunde en theoretische natuurkunde. Daarna interesseerde hij zich voor experimentele psychologie. Hij stelt dat het huidige wetenschappelijk denken opgesloten zit in de visie dat bewustzijn op de een of andere manier veroorzaakt wordt door het menselijk brein. Hij vindt dat we deze basisaanname ter discussie moeten stellen, en in plaats daarvan de stelling moeten overwegen dat bewustzijn tot op zekere hoogte voorkomt in alles wat leeft. De meerwaarde van het menselijk bewustzijn is daarbij, dat wij ons bewust zijn van het feit dat we ons ergens van bewust zijn. Peter onderzoekt de eeuwigdurende vraag “Wie ben ik?” Wat is datgene dat zich zo bewust is van het bewustzijn? Hij benoemt onze zoektocht naar eer en roem, kracht en positie om innerlijke voldoening te bereiken; om tenslotte tot de conclusie te komen dat rust alleen van binnen in jezelf te vinden is en niet in wat je doet of in wat je hebt. Hij komt tot de conclusie dat de westerse wetenschap bewezen heeft zeer succesvol te zijn in het uitleggen van hoe de wereld in elkaar zit. Ook in het verder ontwikkelen van technologie is de huidige wetenschap superieur. Maar met dit alles reikt ze ons geen bedoeling of waarden aan. Peter stelt voor om het inzicht van de wetenschap te verenigen met de wijsheid van spirituele tradities. “Niet de stap naar de ruimte buiten ons zonnestelsel zal de volgende fase in menselijke ontwikkeling kenmerken, maar de stap naar de innerlijke ruimte”, concludeert hij. Hij wijst daarbij op vormen van mediteren die door verschillende spirituele tradities zijn aangereikt, waarbij het er steeds om gaat om het bewustzijn te ontwikkelen tot buiten de grenzen van onze alledaagse waarneming.

“We gebruiken het woord bewustzijn om zeer veel dingen te beschrijven”, gaat Peter verder. “In wat volgt zal ik het woord ‘bewustzijn’ gebruiken in de betekenis van het vermogen om te ervaren: zonder dat vermogen zou er geen enkele ervaring zijn.” Het vermogen van het bewustzijn is als het licht van een filmprojector. Het witte licht neemt de verschijningsvorm van de film over en verschijnt in even zovele beelden. Dit zelfde ‘witte licht’ van bewustzijn neemt de rijke verscheidenheid over van wat zich om je heen bevindt: van beelden, sensaties, gedachten en van gevoelens die we ervaren. Descartes zocht naar de absolute waarheid, en hij realiseerde zich dat het enige feit waar hij niet aan kon twijfelen, was dat hij dacht. Dit leidde hem naar de absolute waarheid van “Ik ben”. Om zich de woede van het Vaticaan niet op de hals te halen, zei hij dat de wetenschap de wereld van de materie zou moeten bestuderen en de wereld van de geest zou moeten overlaten aan de kerk. Zo vond hij de dualiteit uit waar we nog steeds in leven. Aanvankelijk vond de wetenschap het prima om het bewustzijn buiten beschouwing te laten. Maar sommige filosofen en psychologen dachten daar toch anders over. De moderne natuurkunde heeft enkele zeer onverwachte verbindingen ontdekt tussen de toeschouwer en het geobserveerde. En vandaag de dag heeft het groeiend inzicht in de werking van ons brein er voor gezorgd dat de wetenschap zich het hoofd breekt over het wezen van het bewustzijn.

Dat wij mensen bewuste wezens zijn, is misschien wel het meest duidelijke feit van ons bestaan. Want alles wat we ooit te weten komen, komt via de gedachten, beelden en gevoelens die zich aftekenen in ons bewustzijn. Toch is er voor zover het de westerse wetenschap betreft, niets zo moeilijk om uit te leggen als wat bewustzijn is. Waarom zou het uiterst ingewikkelde proces van informatieverwerking in het brein leiden tot een persoonlijke ervaring? Waarom verdwijnt het niet allemaal in het duister, zonder enige gewaarwording? Waarom bestaat er überhaupt zoiets als een innerlijk leven? Deze paradox - het onmiskenbare bestaan van menselijk bewustzijn enerzijds en het ontbreken van een bevredigende wetenschappelijke verklaring ervoor anderzijds – veronderstelt dat er mogelijk iets mis is met het huidige, alom geaccepteerde wereldbeeld. De meeste wetenschappers gaan er van uit dat bewustzijn op de een of andere manier voortkomt uit inerte, ongevoelige materie. Maar deze aanname brengt ons uiteindelijk nergens, en misschien moeten we daarom een alternatief wereldbeeld overwegen – zo een als in vele metafysische en spirituele tradities wordt gevonden. Daarin wordt bewustzijn gezien als een essentieel deel van de kosmos, net zo fundamenteel als ruimte, tijd en materie.

Het is interessant om te zien dat het op deze manier uitbreiden van het wetenschappelijk model met het beeld van bewustzijn, nergens de conclusies van moderne wetenschap bedreigt. Wiskunde blijft hetzelfde, net als natuurkunde, biologie, chemie, als ook al onze ontdekkingen over de materiële wereld. Wat verandert is hoe we onszelf zien. Als bewustzijn inderdaad fundamenteel is, krijgen de oude verhalen uit de grote sagen en mythen nieuwe, inhoudelijke zin. Degenen die doorgedrongen zijn tot de kern van hun geest hebben regelmatig een diepzinnige verbinding ontdekt met de basis van alles wat leeft. Het gevoel een zelfstandig individu te zijn – dat ‘ik’ gevoel dat we allemaal kennen en tegelijk zo moeilijk te definiëren is – blijkt helemaal niet zo uniek te zijn als het lijkt. Het licht van bewustzijn wat in mij schijnt is hetzelfde licht dat in jou schijnt. Het is hetzelfde licht dat door ontelbaar veel geesten schijnt. Sommigen hebben deze innerlijke eenheid uitgedrukt in de uitspraak: “Ik ben God”. Voor traditionele religies klinkt dit als godslastering. Hoe kan een klein, laag en onbeduidend mens claimen dat hij of zij God is, het Almachtige Opperwezen? Voor moderne wetenschap zijn dergelijke uitspraken niet meer dan een waanidee. Natuurkundigen hebben tot de grenzen van het heelal gekeken, terug in de tijd tot aan het begin van de schepping, en ook tot diep in de structuur van de materie, zelfs tot aan de meest basale bestanddelen. In geen van deze situaties vinden ze enig bewijs voor God, noch de noodzaak van het bestaan van God. Het universum schijnt perfect te werken zonder enige Goddelijke assistentie. Maar wanneer mystici spreken over het goddelijke, hebben ze het niet over het een of andere bovennatuurlijk Opperwezen die de werking van het universum bestuurt; ze spreken over een innerlijke wereld. Als we God willen vinden, moeten we het rijk van de ‘diepten van geest’ betreden – een plaats waar de wetenschap nog geen onderzoek heeft verricht. Als dat gebeurt, bestaat er een grote kans dat de wetenschap voor zichzelf een koers uitzet, die uiteindelijk levenskracht, levensenergie, geest, bewustzijn en –als ze het aandurven- God zal omarmen. Voor het wetenschappelijke establishment, dat geworteld is in het materiële wereldbeeld, is dit een gruwel. Maar dat was het denkbeeld van het zonnestelsel vier eeuwen geleden ook. De onregelmatigheid van vreemde bewegingen van de planeten was het begin van de Copernicaanse revolutie. Middeleeuwse astronomen probeerden toen om, vertrouwd als ze waren met Plato’s geloof in de perfectie van cirkelvormige beweging, de onregelmatigheden in de beweging van planeten te verklaren met theorieën van ‘epicycloïden’: extra cirkels, die rollen aan de gewone cirkelbaan van een planeet. Copernicus kwam echter met een totaal nieuw beeld: de aarde draait, en de aarde is een planeet die om de zon draait. Daarmee gaf hij het startsein voor een revolutie, maar het zou nog zo’n 150 jaar duren voordat alle stukjes van de puzzel op hun plaats lagen, en het nieuwe model uiteindelijk geaccepteerd werd.

Het werk van Thomas Kuhn

Het feit dat geprobeerd wordt om afwijkingen en onregelmatigheden in het bestaande model te laten passen, is onderzocht door Thomas Kuhn. Hij gaf het woord ‘paradigma’ een nieuwe betekenis, om daarmee te verwijzen naar het geloof en de aannames, die ten grondslag liggen aan een bepaalde wetenschap: “Een paradigma is het geheel van geaccepteerde theorieën, waarden en wetenschappelijke toepassingen waardoor het functioneren binnen een bepaald wetenschappelijk gebied mogelijk wordt.” Als een paradigma verandert, noemt hij dat een ‘paradigmaverschuiving’. Dat gaat als volgt in zijn werk:

  1. Het bestaande paradigma wordt geconfronteerd met een afwijking of onregelmatigheid (in een verklaarbare omgeving).
  2. Deze afwijking of onregelmatigheid wordt aanvankelijk genegeerd.
  3. Waneer het bewijs voor de afwijking toeneemt, probeert men het uit te leggen binnen het bestaande paradigma.
  4. Er wordt een nieuw paradigma voorgesteld, waarbinnen een oplossing voor de afwijking wordt gevonden.
  5. De gevestigde orde wijst het nieuwe model af, en vaak worden de voorstanders van het nieuwe model belachelijk gemaakt.
  6. Als het nieuwe paradigma ook rekening houdt met nieuwe observaties, verwerft het uiteindelijk bijval en wordt het nieuwe paradigma geaccepteerd.

Thoman Kuhn wijst er ook op dat achter de bestaande paradigma’s vaak andere paradigma’s schuilgaan die grotere gebieden omvatten. Je zou dit ‘superparadigma’s’ kunnen noemen. Er is de laatste tien jaar aanzienlijke vooruitgang geboekt op het vlak van wetenschappelijk onderzoek van bewustzijn, en er wordt veel gesproken over het ontstaan van een nieuw paradigma. Peter Russell gelooft echter dat we wel eens op de drempel van een nog veel fundamentelere verandering zouden kunnen staan: een verschuiving op het vlak van een allesomvattend ‘superparadigma’. Het bestaande superparadigma wat onder al onze wetenschappelijk paradigma’s ligt, is een alles doordingende aanname: het geloof in de vooraanstaande plaats van de materie. De wetenschap gelooft dat als we eenmaal het geheel van ruimte, tijd en materie volledig begrijpen in relatie tot de manier waarop energie uit materie ontstaat, we in staat zullen zijn om alles in de kosmos uit te leggen. Omdat deze visie ten grondslag ligt aan vrijwel al onze wetenschappelijk paradigma’s, heeft deze wereldvisie de status van ‘superparadigma’. Het is gebleken dat dit model op een uitstekende manier de wereld om ons heen heeft kunnen verklaren, maar het heeft weinig te zeggen over de niet-materiële wereld van de geest. In de natuurwetenschappen is er niets te vinden dat aangeeft dat levende systemen bewust zouden moeten zijn. Toch is de realiteit van het bewustzijn voor ieder van ons duidelijk. Dat leidt tot vragen zoals David Chalmers die stelde: “Hoe kan zoiets niet-materieels als bewustzijn ontstaan uit iets dat zo onbewust is als materie?” Op het vlak van het huidige superparadigma is bewustzijn dus een bijzonder grote afwijking.

De huidige veranderingen: een verschuiving in superparadigma?

Kuhn laat zien dat als afwijkingen voor het eerst opkomen, ze meestal afgewezen of niet opgemerkt worden. Als een afwijking niet gemakkelijk opzij gezet kan worden, wordt die vaak op de een of andere, vaak onhandige manier in het bestaande model opgenomen, zoals we dat zagen bij middeleeuwse astronomen die de onregelmatigheden in planetaire beweging probeerden te verklaren. De westerse wetenschap heeft een vergelijkbaar patroon gevolgd in haar benadering van bewustzijn. Voor het grootste deel heeft ze het bewustzijn volkomen genegeerd. Meer recent, toen ontwikkelingen binnen meerdere disciplines lieten zien dat het bewustzijn zich toch niet zo gemakkelijk aan de kant laat zetten, heeft de wetenschap meerdere pogingen gedaan om het te verklaren. Sommige onderzoekers hebben naar de quantum-mechanica gekeken, anderen naar de informatie theorieën en weer anderen naar de neuropsychologie. Maar de mislukking van deze benaderingen om een merkbare vooruitgang te boeken met betrekking tot het verklaren van het bewustzijn, duidt er op dat ze wel eens op een verkeerd spoor zouden kunnen zitten. Het ziet er naar uit dat wij enkele van onze meest fundamentele aannames over het wezen van de realiteit op de proef zullen moeten stellen.

Nieuwe paradigma’s komen op omdat ze ergens op slaan en omdat ze zin geven aan observaties die daarvoor met elkaar in tegenspraak leken te zijn. We zouden hetzelfde kunnen verwachten met het nieuwe superparadigma, op een grotere schaal. Die superparadigmaverschuiving, die aanstaande lijkt, zou wel eens op een veel grotere synthese uit kunnen draaien dan de integratie van verschillende theorieën binnen het gangbare wetenschappelijke model. We zouden de synthese kunnen zien van de schijnbaar onverenigbare werelden van wetenschap en spiritualiteit in een wereldbeeld dat radicaal anders is. Niet zozeer een grotere paraplu, als wel een geheel nieuwe paraplu.

Het huidige superparadigma van de wetenschap is: de echte wereld is een materiële wereld. Ruimte, tijd en materie staan voorop, en energie is een afgeleide van materie. Het nieuwe superparadigma lijkt te worden: bewustzijn is net zo echt als ruimte, tijd, materie en energie. Daarmee beleven we vandaag de dag de eerste verschijnselen van een verschuiving in wereldbeeld, waarbij ‘bewustzijn’ prominent in beeld komt. Daardoor wordt het wereldbeeld achter het totaal van de westerse wetenschap op de proef gesteld.

Bij deze superparadigmaverschuiving lijkt ‘bewustzijn’ vooraan te komen staan. Het is ook heel herkenbaar. Alles wat je weet, bestaat immers uit de vorm die dat iets in jouw bewustzijn aanneemt. Je kent de buitenwereld nooit direct, alleen door de straling van het licht in je ogen, de trilling van geluid via je oren en de elektrische impulsen in je zenuwen als je iets aanraakt. Al deze informatie wordt via zenuwen naar je brein gestuurd en op de een of andere manier maakt je brein daar een beeld van. We ervaren dat beeld, en nooit de echte wereld buiten ons. Door een diep onderzoek van hun eigen bewustzijn realiseerden mystici zich lang geleden al dat alles wat ze weten zich ‘in de geest’ bevindt. Zoals Nisargadatta Maharaj zei: “Zonder een spoor van twijfel realiseer je je dat de wereld zich in jou bevindt en niet jij in de wereld.”

Bewustzijn: de brug tussen wetenschap en religie?

Peter Russell’s werk maakt zeer aannemelijk dat we nu in een periode leven waarin ons oude wereldbeeld plaats maakt voor een geheel nieuwe visie. ‘Bewustzijn’ lijkt daarbij hoge ogen te gooien als brug tussen wetenschap en religie. Het lijkt er op dat bewustzijn niet alleen even belangrijk zal worden als ruimte, tijd, materie en energie, maar de alomvattende essentie zal blijken te zijn. Dat geeft uitzicht op een wereldvisie waarin wetenschap en religie elkaar niet langer trachten uit te sluiten, maar elkaar, binnen het kader van bewustzijn, aanvullen en wederzijds helpen verder te ontwikkelen.

Bron: www.peterrussell.com

De JHWH methode

Vragen

Steeds vaker hoor ik mensen zichzelf afvragen wat de bedoeling van hun leven is. Ze stellen zichzelf vragen als: “Is dit leven wat ik nu leidt nou zo bijzonder? Is er niets meer?” En op een belangrijk kruispunt in hun leven vragen ze zich af: “Welke kant ga ik nu op?” Daarachter voel ik de dringende behoefte om een eigen visie te hebben, een eigen waarheid, een eigen passie, kortom: de behoefte om een duidelijk antwoord te krijgen op de vraag: “Wat is nou de essentie van mijn leven, en hoe verwerkelijk ik die?”

Alles wat je over een bepaald onderwerp wil opzoeken, is binnen enkele seconden via je computerscherm bereikbaar. Het is al zó gewoon, dat ik me onlangs afvroeg: hoe deed ik dat vroeger eigenlijk? De mogelijkheden voor het vinden van informatie zijn eindeloos en heel gemakkelijk ‘praat’ je via e-mail en MSN met iemand aan de andere kant van de wereld, alsof hij naast je zit. Alles en iedereen zijn onder handbereik. Maar dat geeft je geen antwoord op de vraag naar de bedoeling van je leven. Je essentie is niet via Google op te zoeken. Blijkbaar zit er een kloof tussen alles wat beschikbaar is en dat wat je nodig hebt om je essentie te verwezenlijken.

Je zou kunnen zeggen dat de vragen die zich zo opdringen vanuit je eigen natuur komen. Niet langer gehinderd door oude denkbeelden, door het houvast van de familie over wat vroeger ‘toch normaal’ was en door dogma’s van religies, is die drang nu actueler dan ooit: “Wie ben ik, wat doe ik hier en vooral: hoe kom ik daar achter?”

Ik vroeg me af of er een manier is om hierop een antwoord te vinden. Ik ga er van uit dat de essentie van ieder mens uniek, nieuw en oorspronkelijk is. Dus zal elk antwoord ook heel persoonlijk en actueel zijn. Omdat ieder mens die drang in zichzelf voelt of kan voelen en de geschiedenis heeft laten zien dat er mensen zijn die duidelijke antwoorden krijgen, besloot ik op die weg verder te zoeken. Mensen die hun eigen essentie hebben verwezenlijkt, vertellen dat ze het ervaren als iets totaal nieuws, iets wat daarvoor nog niet bestond. Het is een scheppingsproces, waarbij je iets uit niets creëert. Daarom kan je het niet in bestaande informatie vinden, en het ook niet bedenken. Want denken bestaat bij de gratie van wat er gebeurd en opgeslagen is. Zonder die ‘database’ is denken onmogelijk.

Vorm geven aan de essentie van je leven is ook wezenlijk anders dan het vervullen van een wens of een verlangen. Daarvoor kan je een vorm van visualiseren gebruiken. Er bestaat een leuk verhaal over Deepak Chopra dat laat zien hoe visualiseren werkt. Deepak kon niet geloven dat visualiseren effect heeft, en dus nam hij de proef op de som. Hij had altijd graag een bepaald soort auto willen rijden; laten we zeggen dat het een witte Mercedes was, met open dak. Dus stelde Deepak zich voor dat hij in die auto reed, wind door zijn haren, zon op zijn gezicht... Hoewel hij dat wekenlang volhield, gebeurde er niets. Maar toen hij voor een aantal lezingen naar Europa vloog, werd hij op het vliegveld opgehaald door iemand van de organisatie, die hem begroette en zei: “Wij konden ons voorstellen, dat u tijdens uw bezoek wel zelf over een auto zou willen beschikken”, waarna hij hem uitnodigde mee te gaan naar het parkeerterrein. Daar stond een witte Mercedes met open dak voor hem klaar. Deepak Chopra was verbijsterd. Maar hij vond het jammer dat hij niet meteen een Porsche had gevisualiseerd…  Het principe van visualiseren is al heel oud, en het werkt goed. Toch kleven er ook nadelen aan. Peter Russell verwoordde dat in Ode zo: “De nadruk van dergelijke methoden op het vergaren van materiële rijkdom bevestigt het gevaarlijke denkbeeld dat geluk en tevredenheid afhankelijk zijn van wat je bezit, wat je doet en hoe anderen je zien. Alle grote geestelijk leiders hebben altijd gezegd dat geluk uiteindelijk afhangt van hoe je van binnen over jezelf denkt.” 1). Omdat de bestaande methoden van visualiseren steeds uitgaan van een wens of een verlangen – en dus van iets wat wordt bedacht – is het geen wezenlijk proces van schepping. Het is niet het creëren van iets uit niets. Je brengt alleen iets binnen handbereik, wat eerder verder weg was. Visualiseren is dus niet de juiste manier om antwoord te geven op de vraag naar de bedoeling van je leven. Wat dan wel?

Het ontbrekende deel

Al zoekende ontdekte ik dat het principe van visualiseren, zoals we dat nu kennen, maar de helft van de oorspronkelijke methode is. Het eerste deel is verloren gegaan en juist daarin ligt het antwoord op essentiële levensvragen. Ik kwam terecht bij de Kabbala, die we tegenwoordig kennen als de Joodse geheime leer. Het is echter hoogstwaarschijnlijk dat deze kennis uit een nog veel oudere cultuur stamt. In de Kabbala is het woord ‘Jahweh’, in het Hebreeuws geschreven als JHWH, voor niet-ingewijden ‘de naam van God’. Maar voor ingewijden duiden de letters ‘JHWH’ op het werkingsprincipe van schepping. Het is een formule, en geen persoon 2). Dat Jahweh ook tegenwoordig nog vaak als een handelend persoon gezien wordt, komt omdat men vroeger symbolen gebruikte om iets uit te leggen, wat niet op een andere manier overgebracht kon worden. Daarbij werden principes van hoe iets in zijn werk gaat vaak verbeeld als het werk van een mens of een god.

Om de hele scheppingsformule te kunnen begrijpen, zullen we de letters ‘JHWH’ en hun betekenis één voor één bekijken. De Hebreeuwse letters zijn bijzonder, omdat ze meer betekenissen hebben dan onze letters. Een Hebreeuwse letter heeft ook betekenis als cijfer, als symbool en kan ook naar een persoon verwijzen.

De eerste letter is ‘Yod’. Als persoon is het de Vader; als symbool de uitgestoken, al dan niet gesloten, hand 3). ‘Yod’ is de kleinste van alle Hebreeuwse letters, niet meer dan een komma, en elke letter in het Hebreeuwse alfabet begint er mee. Dat onthult direct de betekenis: de ‘Yod’ is het eerste begin, de oorsprong. ‘Vader’ is een term die Jezus ook gebruikte om het oorzakelijke principe aan te duiden. Het symbool van de hand staat zowel voor het aanreiken (de geopende hand) als voor het ontvangen en be-grijpen (de hand die zich sluit). Voor het principe van schepping is dit eerste beginsel erg belangrijk: het is de oorsprong van elk idee. Het is de plek waar alles in stilte aanwezig is; nog ongemanifesteerd, alleen als mogelijkheid. Dit eerste beginsel wordt in de op visualisatie gebaseerde methoden vergeten. Die gaan er als vanzelfsprekend van uit dat je een idee of een verlangen hebt. Maar als je meer te weten wilt komen over de bedoeling van jouw leven, is de vraag waar je de inspiratie voor jouw eigen idee vandaan kan halen juist het meest essentieel. In de bestaande methoden ontbreekt daarop het antwoord. Dit ‘eerste beginsel’ wordt in de religies God, Allah, Brahma, of Amun Ra genoemd, of nog anders, afhankelijk van de streek waar je geboren bent. Elke vorm van meditatie richt zich uiteindelijk op het bereiken van dit eerste beginsel: de stilte, waar alles één is en tegelijk niets is; de plek waar alles in potentie aanwezig is. Niet ergens buiten, maar juist van binnen: in jezelf.

Het klinkt misschien vreemd, maar aan het bereiken van de stilte, het ‘eerste beginsel’ heb je in feite niets, zolang je daaruit geen ideeën krijgt die je verder helpen bij het beantwoorden van de vraag over je levensdoel of de keuze waar je nu voor staat. Dit ‘idee’ is de tweede letter, de eerste ‘H’ in het woord ‘JHWH’. Als persoon is dit de Moeder: Astoreth (Asherah), die verwant is met de Godin Isthar 4). Astoreth is de Fenisische, Asherah is de Kanaänitische, en Isthar de Soemerische naam voor de planeet Venus, die altijd met liefde geassocieerd is 5). Dit is ook Sophia, de ‘eerste gedachte’ in vele oude geschriften: de wijsheid waar Salomo zo beroemd om was en die voortkomt uit het eerste beginsel. Het is opvallend dat dit in alle oude geschriften als vrouwelijk gezien wordt; het zijn de ‘Godinnen’ uit de oude mythen. Ook de ‘Godinnen’ zijn geen personen, maar een verpersoonlijking van een bepaald principe. Dat is een manier van zijn, die we ‘geïnspireerd leven’ zouden kunnen noemen. Als symbool is de eerste ‘H’ in ‘JHWH’ een raam, een ‘winddeur’ 3). Wind, lucht en adem zijn altijd geassocieerd met levenskracht, wijsheid en ideeën. Als symbool zegt deze letter: “Zet het raam open om het idee binnen te laten”. En dat klopt: een idee komt je aanwaaien. Het is er, zomaar, vaak op een moment dat je het niet eens verwacht. “Out of the blue”, zeggen wij. Ook dat verwijst naar ‘lucht’. Je eigen leven vorm geven, betekent iets nieuws scheppen. Als principe wil dat zeggen: je eerst laten inspireren, en dat vervolgens manifesteren. Die inspiratie ligt besloten in de eerste twee letters van ‘JHWH’.

We komen nu bij de derde letter, de ‘W’, die verwijst naar de ‘Zoon’ en er in het Hebreeuws uitziet als een spijker 3). Als symbool is het dat ook: datgene waardoor je iets vastzet. Als je de taal van de symbolen begint te begrijpen is het niet zo heel moeilijk om hierin het principe te herkennen van ‘vasthouden in je geest’. Zoals Deepak Chopra deed door zich steeds weer voor te stellen dat hij in die witte Mercedes reed…

De vierde letter is hetzelfde als de tweede, maar in het Hebreeuwse schrift met één klein verschil: er staat een punt in het centrum van de letter. Dat wil zeggen dat het nu gemanifesteerd is. Het is het raam, de ‘wind-deur’ waardoor je uitkijkt op het gemanifesteerde 3). Als persoon is het de Dochter: Anath 4). ‘Anath’ is de Hebreeuwse naam voor de planeet Venus 5).

Methoden die gebruikmaken van visualiseren gebruiken slechts de twee laatste ‘letters’ van de scheppingsformule van ‘JHWH’. De eerste twee zijn in de loop van de tijd vergeten. Maar het zijn juist deze eerste twee ‘letters’, waarnaar alle vragen over de bedoeling van je leven en de verwerkelijking van je eigen essentie verwijzen. Het idee, de wijsheid, die als antwoord op jouw vraag door de geopende ‘wind-deur’ binnenkomt, is het enig mogelijke antwoord voor jou. Omdat alleen dat antwoord nieuw, oorspronkelijk, persoonlijk en uniek is. In de scheppingsformule ‘JHWH’ krijgt ‘Moeder Asherah’ het inzicht en verbindt zich vervolgens via de ‘Zoon’ met ‘Dochter Anath’. Dit staat symbool voor het ontvangen van een idee wat zich via jouw geest manifesteert. In de scheppingsformule ‘JHWH’ wordt deze verbinding gesymboliseerd door het woord “Shekinah”, het Goddelijk Vrouwelijke, wat de kracht is van het collectief van de ideeën die ons verder helpen. Ook “Shekinah” is een verpersoonlijking, maar het gaat om het idee, de wijsheid die zich in jezelf manifesteert en daarna vorm krijgt.

De kaart ontvouwt zich

Ik was bijzonder verrast toen ik ontdekte dat het werkingsprincipe van de tweede letter van ‘JHWH’ ook de poort is, die in veel Alchemistisch werk voorkomt. Dat het, weliswaar verhuld, terug te vinden is in de Tao, de Smaragden Tafel van Hermes, in oude Egyptische geschriften en in het werk van Sjamanen over de hele wereld. Dat leverde me veel aanwijzingen op hoe je hiermee om kan gaan. Want dat is de vraag die nu voor de hand ligt: “Hoe zet ik die wind-deur open? Hoe ontvang ik die wijsheid?” De aanwijzingen die ik in de oude geschriften vond, hebben gaandeweg geleid tot een aantal praktische handvatten, die ik ‘De Uitgangspunten’ heb genoemd. Hoewel ze niet moeilijk te begrijpen zijn en zelfs simpel zijn toe te passen, laten de ‘Uitgangspunten’ zich toch niet als pasklare recepten omschrijven. Ze laten zich wel aanvoelen als de conclusie van een verhaal. Daardoor ontstaat tegelijk de mogelijkheid om er je eigen, persoonlijke vorm aan te geven en ze je zo eigen te maken. Deze verhalen en meer informatie over de uitgangspunten kan je lezen via deze link: uitgangspunten 

Hiermee is de zoektocht naar de verwerkelijking van je essentie niet ten einde. Hij begint pas. Maar nu echt. Je krijgt als het ware een kaart in handen die zich steeds verder ontvouwt. Daarbij worden steeds meer details zichtbaar en leer je de kaart steeds beter te lezen. Hoe meer er zichtbaar wordt en hoe meer je er van begrijpt, hoe duidelijker je jouw weg ziet.

Noten en Literatuur:

  1. Ode, oktober 2007, bld. 75.
  2. Ophiel, De magie van de Kabbala, BZZTôH 2005, bld. 55.
  3. Ophiel, De magie van de Kabbala, BZZTôH 2005, bld. 57.
  4. Gardner, Erfopvolgers van de Graal, Tirion 2006, bld. 31.
  5. Knight & Lomas, Het geheim van de Tempel, Uitgeverij M 2006, bld. 465.

 

Het streven is eenheidsbewustzijn

De situatie na het beëindigen van de Mayakalender

Na de beëindiging van de Maya kalender schreef Carl Calleman een artikel over hoe hij de huidige tijd ervaart en welke rol hij daarin voor ‘de energie’ ziet. Hij constateert in dat artikel dat ‘de energieën na het einde van de Maya kalander niet gestopt zijn, maar dat de steeds snellere verandering is gestopt’. Hier ligt spraakverwarring op de loer, omdat hij met ‘energieën’ iets anders bedoeld dan de kosmische en aarde energieën, waar ik het in deze Nieuwsbrief meestal over heb. Calleman doelt met ‘energie’ op de gerichte intentie, die een plan ten uitvoer brengt.

De Maya kalender die nu is afgelopen, had het kenmerk van elkaar opvolgende perioden, die steeds korter werden. In elke periode werd een volgend deel van een allesomvattend plan in gang gezet, waarvan we de uitwerking in de wereld om ons heen konden waarnemen. Wij hebben dat steeds ‘het Goddelijk Plan’ genoemd. De elkaar opvolgende fasen van dit plan gingen in elke volgende periode 20 keer zo snel, en zo’n fase duurde dan ook 20 keer korter dan de vorige. Bij het beëindigen van deze kalender was de duur van elke fase zo kort geworden, dat het onmeetbaar snel ging.

Dit betekent dat wat we tot nu toe ‘het Goddelijk Plan’ noemden, niet meer in diezelfde vorm bestaat. Dat is, op zijn zachtst gezegd, een immense verandering, waarvan we de gevolgen waarschijnlijk nog lang niet overzien – laat staan doorvoelen of belichamen. Calleman zegt het zo: “Wat er is gebeurt, is veel meer dan een verandering van een kalender of een ontwerp. Er heeft een fundamentele verandering plaatsgevonden in de realiteit waarin we leven en door de kalenders beschreven kon worden. Tot het einde van deze Maya kalender bestond er een beperkte kosmische realiteit, en daardoor beleefden we de werkelijkheid ook zo. Deze grens is nu doorbroken en de golven gaan eindeloos verder. Dat was geen keus, maar een noodzakelijkheid. Het Goddelijke buiten onszelf verdwijnt, want het is geheel naar binnen gegaan. Dat is wat definitief veranderd is door deze verschuiving: het Goddelijke kan nu alleen nog, maar wel volledig gevonden worden in het binnenste van de mens zelf”.

Deze uitspraak trof me, want het komt geheel overeen met wat we aan informatie kregen tijdens de activering van het tweede chakra in de workshop van 11-11-11. In deze workshop hadden we het zonnevlecht chakra van onszelf en van de aarde ontdaan van oude angsten, waardoor het wortel chakra zich opende om de kosmische energie samen met de aarde energieën van onder naar boven te laten stromen. Daarna zagen wij welk chakra voor ons door dit proces werd aangeraakt: het tweede chakra, de bron van de levenskracht zelf, ligt immers tussen het zonnevlecht chakra en het wortel chakra. De activering die we toen konden doen, bracht de essentie van onszelf in dit chakra. Niet langer een hoger zelf, een hoogste wezenskern of, in het Engels, je ‘I Am Presence’ in hogere dimensies, maar de belichaming van jouw eigen goddelijke essentie, in deze ‘ketel’ in je buik, die hierdoor transformeert tot een gouden kelk. De woorden van Merlijn, die dit proces begeleidde, waren simpel maar veelzeggend: “Je hebt de Graal gevonden”. Vanuit dit centrum transformeerde de octaëdervorm van ons lichtlichaam tot een gouden bol. Deze activering was dus volkomen in overeenstemming met de latere constatering van Calleman dat het Goddelijke zich nu alleen nog in de mens zelf bevindt.

Het spreekt bijna vanzelf dat Calleman vervolgens concludeert dat dit inhoudt dat er een  einde is gekomen aan de toepasbaarheid van de religieuze scheppingsverhalen en hun numerologische, schijnbare toevalligheden. Alle wordingsprocessen zoals die door de Maya’s en alle vrijwel alle religieuze tradities met cijfers aangegeven werden – zoals bijvoorbeeld de 7 (scheppingsdagen) in de Christelijke tradities en de 108 (kralen in het bidsnoer en te overwinnen verlangens) in het Boeddhisme – zijn nu achterhaald. “Deze numerologische definities van goddelijke schepping waren noch vals, noch verzonnen”, schrijft Calleman. “Ze waren echt tot het einde van deze Maya kalender, maar nu niet meer.” Dit betekent dat de ontwikkeling van idee tot manifestatie niet meer door dergelijke processen gestuurd en gestimuleerd wordt. Maar moet je nu constateren dat er geen enkele ondersteunende kracht meer is? Nee, want als je met de kosmische energieën werkt, kan je zelf constateren dat de stroom kosmische en aarde energieën nog steeds doorgaat. Dat spreekt in feite voor zich, want als deze energieën zouden stoppen, zou elke vorm van leven direct eindigen. Er is dus nog steeds een energetische ondersteuning, maar de vraag is: waar is deze kracht nu op gericht?

Carl Calleman ontleent het antwoord op deze vraag aan de kenmerken van de laatste en snelste golf van deze Maya kalender: “Deze negende golf gaat nu eindeloos door en heeft tot doel om het eenheidsbewustzijn op aarde te manifesteren. Je zou kunnen zeggen dat deze golf net zo lang aan wat er nu bestaat slijpt en maalt, het verkruimelt en verbrijzelt, tot het zover is. Maar, omdat dit nu geen plan meer is, maar een totaal open einde heeft, kan je niets zeggen over waar, wanneer en hoe dit proces zal gaan.” Calleman concludeert dat je daarom ook niet kan spreken over ‘de geboorte van een nieuwe wereld’, omdat een geboorte immers een beperkte tijdsduur heeft. De komende ontwikkelingen kan je dan ook beter zien als ‘niet langer beïnvloed door enig vooraf bepaald plan van een omschreven duur’.

Er is in wezen dus nog maar één doel: de vestiging van het eenheidsbewustzijn. Hoe zich dat vormt is helemaal open en voor een heel groot deel direct afhankelijk van de keuzes die jij en ik maken. Omdat het doel eenheidsbewustzijn is, is onze meest basale en dus eerste keus is of we daarin meegaan of ons er tegen verzetten. Ik denk dat er helemaal niemand zal zijn die er bewust voor kiest om er tegenin te gaan. Het beeld van Calleman dat deze golf nu net zo lang slijpt, maalt en verbrijzeld tot het eenheidsbewustzijn is gemanifesteerd, laat zien dat je het jezelf dan wel heel erg moeilijk maakt. Daarom denk ik dat alleen mensen die zich niet realiseren wat er verschoven is, zich nog zullen blijven vastklampen aan de oude structuren, die nu al grote scheuren vertonen. Daarom denk ik dat het heel belangrijk is dat steeds meer mensen zich bewust worden van wat er veranderd is. Dan pas kunnen ook zij in alle vrijheid een bewuste keuze maken. Ik ben er van overtuigd dat ze dan zullen meehelpen, op hun eigen manier, gesteund door de kosmische en aarde energieën zoals die dan inmiddels zijn.

De concrete vraag, die uit dit alles volgt, is: hoe nu verder? Wat is eenheidsbewustzijn en hoe bereik je dat? Ik denk dat het heel moeilijk en zelfs onmogelijk is om je een beeld te vormen van een wereld waarin het eenheidsbewustzijn geheel gemanifesteerd is – maar het kan niet anders dan ‘de hemel op aarde’ zijn. Ik zie wel duidelijk dat het bewustzijn nu al verandert. Met bewustzijnsvormen hebben we een manier van kijken ontwikkeld, waarmee je  kan zien dat naast de bestaande denkramen het ‘Verenigend Bewustzijn’ nu al steeds meer in beeld komt. Dat is de eerste stap naar het eenheidsbewustzijn. Het woord ‘Verenigend Bewustzijn’ duidt op ‘verenigen’, op ‘samenwerken’ en ‘samen scheppen’ – op ‘cocreatie’. Dat klinkt gemakkelijker dan het is. Want dit ‘samen scheppen’ is totaal iets anders dan samen optrekken en een werkbaar compromis vinden. Het gaat uit van de unieke scheppingskracht van ieder mens. Pas als je eerst zelf zó in je kracht kan staan en de ander kan dat ook, ontstaat er een gezamenlijk veld van goddelijke scheppingskracht, dat de kracht van jezelf en de ander overstijgt, maar tegelijk op jouw goddelijke essentie en die van de ander is gebaseerd.

Daarmee zie ik de weg, maar ook hoeveel we daar nog aan te schaven, malen, verkruimelen en aan oude dingen op te ruimen hebben. Maar ik zie zo ook hoe belangrijk het is, te erkennen wie je werkelijk bent en daarvoor uit te komen. Het begint immers met het ontwikkelen van die kracht: jouw eigen, unieke, goddelijke kracht.

Wat is het mooi dat de energieën ons daar nu mee helpen…!!

Krijn Koetsveld.

N.B.: Op http://www.calleman.com/content/articles/The9thWaveContinues.htm kan je het hele artikel van Carl Calleman lezen (in het Engels).

 

Einde van de Maya kalender

Het gevaar om te geloven dat de Mayakalender eindigt op 21 December 2012!

Door Carl Johan Calleman

Ongeveer acht jaar geleden hadden John Major Jenkins en ikzelf een debat over de betekenis van de einddatum van de Mayakalender, met de nadruk vooral op de vraag of de energie van de Lange Telling eindigt op 28 Oktober 2011 of op 21 December 2012. Ook nu nog blijft dit de belangrijkste vraag waarmee iedereen die zich met het “2012 fenomeen” bezig houdt, geconfronteerd wordt. Hoewel toen ter tijd dit debat nogal theoretisch kon schijnen of zelf haarkloverij was, is het nu een vraag die belangrijke en ook praktische gevolgen heeft voor de toekomst. Hoewel velen de vraag over de einddatum onder het tapijt willen vegen, of lekker achterover willen leunen met betrekking tot deze vraag, kan niemand dat meer doen met zijn verstandelijke integriteit in takt. Sinds dat debat is Jenkins verschenen in een documentaire van History Channel waarin 21 december 2012 gepresenteerd wordt als een voorbeschikte “onheilsdag” als de wereld ten onder zal gaan. Ik krijg heel wat brieven, soms van jonge mensen die bezorgd zijn dat de wereld op die dag ten onder gaat, omdat zij deze documentaire op YouTube gezien hebben gezien. Hoewel de meeste verstandige mensen deze manier van presenteren van de Mayakalender zullen verwerpen, blijft de vraag relevant wie er voordeel mee heeft. Ik denk dat er veel mensen zijn, ook die niet deelnemen aan deze documentaire die er voordeel aan hebben te beweren dat de Mayakalender eindigt op 21 december 2012. Ik denk dan ook niet dat het een toeval is dat we niets horen in de publieke media over de einddatum van 28 oktober 2011. Voor zover ik weet heeft niemand die de einddatum van 28 Oktober 2011 aanhangt, deze ooit verbonden met een voorbeschikte ondergangsdag, om de Mayakalender daar mee op onterechte wijze met angst te associëren.

Sinds het bovengenoemde debat zijn er rond de twee mogelijke einddatums, twee verschillende intellectuele culturen ontstaan, de ene gebaseerd op geloof (21 December 2012) en een gebaseerd op bewijs (28 Oktober 2011). Deze twee culturen verschillen net zoveel van elkaar als ieder van hen verschilt met de Gregoriaanse kalender. Het voorstel van de 21 december 2012 datum is gebaseerd op het onbewezen geloof dat cyclus van de precisie werkelijk wat betekent in de menselijke evolutie en verbazingwekkend genoeg heeft niemand die deze datum aanhangt ooit de moeite genomen om deze basisaanname te bewijzen. In tegenstelling hiermee is de 28 oktober 2011 datum gestoeld op een grote hoeveelheid wetenschappelijk bewijs dat de Negen Onderwerelden en de Dertien Hemelen die uit de oude Maya bronnen bekend zijn de kosmische evolutie in al haar aspecten beschrijft. Terwijl er uitgebreid bewijs bestaat van de voorspellingen op de veranderingen op de baktuns, katuns, tuns etc. noemt geen enkele oude Maya tekst de 26000 jaar durende precisie cyclus. Aangezien degenen die de 21 december 2012 datum aanhangen geen verandermomenten in de Mayakalender onderkennen die naar hun einddatum voeren, is hun hypothese niet te testen uit de gedane voorspellingen, wat toch het kernpunt is van iedere serieuze wetenschappelijke theorie. En daarom moet het als geloof worden beschouwd en niet als wetenschap. Op niets anders gebaseerd dan op geloof, is er vervolgens een cultuur ontstaan rond de 21 december 2012 einddatum omdat het als een ideaal projectieveld dient voor fantasieën, angsten en hoop, ipv. iets dat wetenschappelijk bewezen en ook begrepen kan worden op grond van de patronen van de Mayakalender.

De 28 oktober 2011 einddatum kan verstandelijk begrepen worden. Deze datum is ook geverifieerd door verschillende voorspellingen, onlangs nog door mijzelf dat er een economische crisis zou plaatsvinden: Ongeacht welke vormen een dergelijke [financiële] ineenstorting zal aannemen lijkt het dat er een de grote kans is dat het zal plaatsvinden dicht bij het begin van de Vijfde NACHT, in November 2007 [om precies te zijn op de 19e] (Uit de Mayakalender en de Transformatie van het Bewustzijn, pag. 215). De economen zijn het er overeens, -in overeenstemming met deze voorspelling- dat de economische crisis in december 2007 begon. Deze voorspelling was al in mijn eerdere in het Engels verschenen boek geuit: Solving the Greatest Mystery of Our Time: The Mayan calendar, geschreven in 1999 en in 2001 gepubliceerd (pag 187). Dit is een directe parallel met Edgar Cayce’s beroemde voorspelling van de beurs crash van New York, maar in dit geval al tien jaar eerder gedaan en het was dus al veel eerder gedaan voordat welke beroeps econoom ook maar aan een dergelijke crash gedacht had. Ik maakt geen aanspraak op bijzondere psychische gaven, maar deze voorspelling geeft aan dat met de juiste einddatum van 28 Oktober 2011, het raadsel van de Mayakalender exact is opgelost. Dat deze voorspellingen juist zijn, kan door iedereen geverifieerd worden die de moeite neemt de betreffende bladzijden in mijn boeken te raadplegen. In tegenstelling hiermee heeft niemand die gelooft dat de einddatum van de Mayakalender 21 december 2012 is, een vergelijkbare voorspelling gedaan en zij kunnen er ook niet prat op gaan dat zij ook maar een precieze voorspelling gedaan hebben op grond van de Mayakalender. Dit op zichzelf zou al een teken aan de wand moeten zijn voor degene die de evolutie wil begrijpen op grond van de Mayakalender.

Voordat we ingaan op de meer praktische consequentie van het aanhangen van de op bewijs of op geloof gestoelde interpretatie van de Mayakalender, lijkt het mij noodzakelijk om over het wezen van de tijd te spreken en wat het is dat de Mayakalender zo bijzonder maakt. Met andere woorden het is belangrijk om te weten of we überhaupt een reden zouden kunnen hebben om ons met de Mayakalender bezig te houden. Hoe komt het dat in tegenstelling met alle andere kalenders, de Mayakalender een einddatum heeft? Het antwoord hierop is dat de Mayakalender een geheel andere soort tijd tot uitdrukking brengt dan de andere kalenders. De meeste kalenders, zoals de Gregoriaanse, de Moslim, de Buddhistische of Joodse kalender, baseren zich op astronomische cycli en drukken de voortdurende tijd uit. Zij beschrijven de meetbare, mechanische tijd, het aspect van de tijd dat de Grieken Chronos noemden en dit aspect is ook het enige dat in de moderne wereld wordt herkend. Omdat de astrologische cycli, zij het die van de maan, de aarde of de precisie van de equinoxen nog door zullen gaan in de komende paar miljard jaren, is er geen reden dat kalenders die daar van uitgaan ooit aan een eind zouden komen. Maar omdat de Mayakalender wel een einddatum heeft, moet dit vanzelfsprekend op een andere soort tijd dan de mechanische gebaseerd zijn en de einddatum moet besproken worden tegen de achtergrond van de op bewustzijn gebaseerde tijd – wat de Grieken Kairos noemden. We moeten ons dus afvragen wat de oorsprong hiervan is.

Als we teruggaan naar de oude bronnen om iets te weten te komen over het ontstaan van de lange telling zeggen de Maya’s nergens dat deze telling gebaseerd is op astronomische cycli (noot 1). In tegenstelling hiermee, vertellen de Maya bronnen bij de Tempel der inscripties in Palenque bijvoorbeeld dat de Lange Telling gebaseerd is op de Wereldboom, of wat andere culturen de Levensboom noemen. Tegen de achtergrond van dergelijke kwantum veranderingen in de tijd en niet op grond van de voortdurende astronomische cycli, kunnen we de bepaalde momenten in ons leven maar ook in de menselijke beschaving begrijpen. De Kosmische Levensboom in het centrum van ons universum die achter deze kwantum veranderingen staat werd pas door de moderne wetenschap in 2003 ontdekt. Het feit dat de Levensboom echt bestaat en niet een symbool of een mythe is, betekent een revolutie in hoe wij ons hele bestaan kunnen zien. Het heeft niet alleen gevolgen voor de wetenschap maar ook hoe wij de religieuze profetieën begrijpen, die vaak melding maken van de Levensboom. In de Openbaringen van Johannes wordt hiervan ook melding gemaakt en het lijkt dat de Levensboom, op het nippertje weer in ons bewustzijn terugkeert. Omdat de Mayakalender voortkomt uit de Levensboom is iedere dag, en iedere katun, baktun, pictun etc. verbonden met een symbool zoals een dagteken en een getal dat symbolisch is voor de verschillende kwantum toestanden. Deze toestanden scheppen dan de geologische en historische tijdperken van de kosmische evolutie, waaraan de Mayakalender refereert als tijdsperioden. Veel mensen verwachten een kwantum verandering als de Mayakalender eindigt – dat is juist- maar een voortdurende astronomische cyclus geeft per definitie nooit aanleiding voor kwantum sprongen. De reden dat de Mayakalender zoveel kwantum sprongen kan verklaren in de wereld van de fossielen en de paradigma veranderingen in de geschiedenis van de mensheid, (die verre van langzaam en voortdurend zijn) is de eigenlijke reden waarom deze in tegenstelling tot alle andere kalenders, gekwantificeerd is.

Door de Maya-tijd als gekwantificeerd te begrijpen krijgen we ook een zinvolle blik op de z.g.n. einddatum, die zelfs niet in potentie het einde van de wereld is. (dit is de reden waarom niemand die de datum van 28 oktober 2011 aanhangt staat te roepen dat op deze datum de wereld vergaat). De einddatum geeft eenvoudigweg het moment in de tijd weer waarop de Kosmische Levensboom haar hoogste kwantum staat bereik. Dit betekent ook dat er dan geen nieuwe cyclus ontstaat en alleen op grond hiervan zijn we instaat te begrijpen dat deze staat, een tijdperk van duizendjaar vrede inluidt in het “Nieuwe Jeruzalem”, zoals de nieuwe wereld in het Boek der Openbaringen wordt genoemd. Om hier een Hindu metafoor te gebruiken, wordt het duidelijk dat door het bereiken van deze hoogste staat de mens bevrijd wordt van het rad (cycli) van het Karma. Zoals de student van de op bewijs gefundeerde Mayakalender weet, ontstaan bijna alle conflicten en oorlogen in de geschiedenis van de mensheid op de momenten van de kwantum veranderingen tussen de kosmische energieën en als deze ten einde lopen, is er een serieuze reden om te hopen voor het ontstaan van een harmonieuze wereld. Er is dus in deze interpretatie van de Mayakalender geen enkele reden om te denken dat de einddatum het einde van het leven of een “dag des oordeels” betekent, als de wereld gedoemd is te eindigen.

Wat de einddatum echter wel betekent is dat op 28 oktober 2011 de veranderingen tussen de energieën tot een einde komen en het hoeft daarom niet te verbazen dat velen intuïtief aanvoelen dat het er op volgend jaar, 2012, een heel bijzonder jaar zal zijn. De processen die de evolutie tot nu toe hebben aangedreven, zullen niet langer werkzaam zijn en na een tijdje waarin de dingen hun plaats vinden, zal de mens vrij gelaten worden om zijn eigen verdere evolutie te scheppen. In mijn visie betekent dit dat de einddatum niet nog een verandering is. In plaats daarvan is het het einde van de veranderingen, die door de kwantum verandering tot op dat moment veroorzaakt door de Levensboom, zijn ontstaan, waarvan de bovengenoemde kwantum verandering die aan het begin van de Vijfde DAG de oorzaak was voor het ineenstorten van de economie, een voorbeeld is. Een dergelijke visie van een nieuwe tuin van Eden (zij het op een hoger niveau) mist natuurlijk iedere rationele grondslag voor degenen die de Mayakalender beschouwen uit de hoek van de astronomisch- mechanische cycli, voor hen begint gewoon een nieuwe cyclus. Om de bevrijding van de mensheid en een toekomstige terugkeer naar de Tuin van Eden te begrijpen, vereist het inzicht in gekwantizeerde tijd. Dit illustreert een belangrijk beginsel, n.l. dat ook al is de op bewijs gebaseerde Mayakalender gemakkelijk te begrijpen, zij niet triviaal is. Het is niet iets dat je zonder er bij na te denken in een verborgen hoekje in je bewustzijn kan opbergen. De Mayakalender is fundamenteel verschillend van alle andere kalenders en waarom dit zo is, is iets dat we diep moeten vereren en respecteren.

Van hieruit gezien, nu we het einde van de cyclische veranderingen en de hoogste kwantumstaat van het universum naderen, is het logisch dat de economische crisis waar we ons nu in bevinden niet zomaar een recessie of een depressie is, zoals we weten dat in de Nachten van de kalender plaats vonden. De huidige neergang is in feite het begin van het einde van de economische cycli. Maar omdat we weten uit onze studie van de Mayakalender dat de economie krimpt in de NACHTEN, kunnen we er ons een voorstelling van maken hoe die einde van de economische cycli zich zal voordoen. De eerste impuls die de groei- economie afbrak was in the Vijfde NACHT en veroorzaakt een snelle afname van de groei, het dalen van de waarde van aandelen, het toenemen van ontslagen en het sluiten van bedrijven. We bevinden ons nu in een periode tussen deze NACHTEN, de Zesde DAG, waarin de zelfde processen zich wat langzamer afspelen en zelfs tijdelijk een beetje kunnen omkeren. Tegen de tijd dat de Zesde NACHT begint, op 8 november 2009, kunnen we verwachten dat de economische afbraak verder toeneemt en dat de US dollar in elkaar stort en daarmee het gevestigde monetaire stelsel. Er zijn veel denkbare oorzaken die een dergelijk gebeurtenis teweeg brengen, maar het is belangrijk dat we begrijpen dat wat ook de oorzaak is, en het kan ook een politieke gebeurtenis zijn, het toch de energie van de Zesde NACHT is die dit teweeg zal brengen. Dit is ook de reden waarom het zo belangrijk is wat met de energie van de wedergeboorte in de tweede helft van de Zesde DAG wordt gedaan.


We kunnen ons alleen maar voorstellen wat een dergelijke ineenstorting zal betekenen, maar ik denk dat het wel duidelijk is dat het ver strekkende gevolgen heeft voor ons dagelijks leven. Door de moeilijkheden kunnen velen het vertrouwen in deze schepping verliezen of denken dat we gestraft worden. Ik kijk er anders naar: Het bewustzijn van de Galactische Onderwereld is al vooraf vastgesteld om een beschermend mechanisme voor onze planeet in gang te zetten door eerst de groei te stoppen, wat trouwens iedere oncoloog zou doen voordat genezing plaats kan vinden2. De lezer zal zich nu wel realiseren dat we op een punt aangekomen zijn waar de discussie over de Mayakalender nu een belangrijk onderwerp geworden is omdat de manier waarop wij ons tot de toekomst verhouden, daar direct van afhangt. Dit is noch academische haarkloverij noch een onverantwoorde New Age fantasie. Degenen die de op bewijs gebaseerde Maya einddatum aanhangt van 28 oktober 2011, zouden de mensen moeten aanraden om zich alvast voor te bereiden op de komende economische ineenstorting tijdens de Zesde NACHT. Degenen die geloven in de einddatum van 21 december 2012, zullen in overeenstemming met hun eigen logica waarschijnlijk in de toekomst doorgaan met het doen van projecties op dit fantasie veld. Wat deze mensen eigenlijk tegen ons zeggen is: “Bereid je nu niet voor op de Nieuwe Wereld! Wacht tot de verandering komt op 21 december 2012 !” Dit komt omdat zij geen kwantum veranderingen in de tijd erkennen voor deze datum. Om de exacte einddatum te kennen is dus voor de mens van het grootste belang, want het is de enige manier waarop hij kan weten in welke kwantum verandering hij zich op dit moment bevindt. Veel mensen die de datum van 21 december 2012 aanhangen springen eigenlijk op een rijdende wagen om voor henzelf wat zicht te scheppen (en om verschillende producten te verkopen). Ik geloof dat het tijd wordt dat zij zich afvragen wat voor verantwoordelijkheid dit inhoud, ook naar andere mensen toe. Het is waarschijnlijk geen toevalligheid dat de eerste grote Hollywood film, bedoeld om mensen te verwarren over de Mayakalender en de datum van 21 december 2012, gepland is om uit te komen in november 2009, als de Zesde NACHT begint. De media zullen dan de 21 december 2012 datum gebruiken om de waarheid te manipuleren en er zijn natuurlijk altijd mensen die hier in mee gaan. Het is vrij gemakkelijk om te zien in wiens belang het is dat de Mayakalender naar een datum in de toekomst geprojecteerd wordt wanneer iedere afstemming erop niet meer mogelijk is.

Wanner het internationale monetaire stelsel in de Zesde Nacht in elkaar stort, dan kunnen de dingen zich hoofdzakelijk in een van twee mogelijke richtingen ontwikkelen. Het kan gaan in de richting van basis groepen die een nieuwe economie ontwikkelen, zonder banken, zonder rente of groei, en die er toe dient om een wereld te scheppen zonder overheersing. De ineenstorting van het monetaire stelsel, vooral als het verbonden is met het kwijtschelden van alle schulden, houdt de mogelijkheid open om een wereld te ontwikkelen die werkelijk op gelijkheid en bewuste samenwerking is gegrondvest en waar hebzucht de wereld niet vernietigt. Dit sluit natuurlijk een bank en monetair systeem uit dat in het belang van een kleine minderheid georganiseerd is en dat wordt aangedreven door de behoefte aan abstracte waarden in plaats van zich te richten menselijke noden.

Zelf denk ik echter dat het wel erg naïef zou zijn om te denken dat een dergelijke implementatie van een Nieuwe Wereld op grond van het kosmische plan zonder weerstand zal gebeuren. Er zullen mensen zijn die hun macht over anderen willen vasthouden. Voor velen is het in elkaar zakken van de gevestigde orde van overheersing een schokkende ervaring, want het zal hun gevoel van veiligheid wegnemen in een wereld waar zij aangewend waren. De bankiers, de regeringen, de media en de heersende klasse over de hele wereld zullen dan proberen om een nieuwe munteenheid in te voeren om zo de macht te behouden, waarop ze goed zijn voorbereid. Dit zal vooral het geval zijn als de mensen zich niet bewust zijn van de op bewijs gegrondveste Mayakalender en niet instaat zijn om deze moeilijke periode als deel van een proces te zien dat naar een nieuwe wereld voert. Ik ben er evenwel van overtuigd dat de komende Universele Onderwereld, een nieuw eenheidsbewustzijn zal brengen dat het de zegen van alleen maar te zijn, zal brengen, alsook liefde en betrokkenheid op alle dingen precies zoals ze zijn. De dingen zullen niet “beter” worden in de zin van de oude economie, maar het leven wordt wel plezieriger, door een nieuw niveau van bewustzijn waarin de dingen anders worden waargenomen. De komende jaren hebben we te maken met een verwarrende vermenging van ogenschijnlijk conflicterende ontwikkelingen. Een beslissend aspect in de voorbereiding hierop is de kennis dat de op bewijs gestoelde Mayakalender eindigt op 28 oktober 2011, wat iedereen tenminste een richtpunt geeft voor de ritmen waarmee de dingen zich voltrekken, ook al zal het na die datum nog een tijd duren voordat alles zijn plaats gevonden heeft.

Het beeld dat de komende tijd ontstaat, is dus enerzijds niet “dat de wereld vergaat” en anderzijds ook niet dat we “vrolijk rond gaan vliegen” op een vastgestelde dag in de toekomst. In plaats daarvan zien we een tamelijk ingewikkeld scenario dat gebaseerd is op de beste inzichten die we hebben omtrent de toekomst. Dit scenario heeft veel gemeen met het moeilijke geboorte scenario voor het “Nieuwe Jeruzalem” zoals dat wordt beschreven in het Boek der Openbaringen. Maar zoals dit boek aangeeft is dit niet een wereld voor iedereen en het is een scenario dat zeker geestelijke kracht en integriteit vereist om goed door te komen. Ik wil hier geen religieuze zaken bij deze discussie betrekken, maar het lijkt wel duidelijk dat iedereen die er naar verlangt om deze nieuwe wereld binnen te gaan, in alle oprechtheid de waarheid moet zoeken en simplistische verklaringen vermijden.

Zelfs als de Maya kalender een universele waarheid vertegenwoordigd en in diepere zin verbonden is met het “Boek der Openbaringen”, is het toch ook belangrijk om te horen hoe de tegenwoordige Maya zelf hun einddatum zien. Natuurlijk zijn sommigen erg blij dat hun kalender over de hele wereld zoveel aandacht gekregen heeft, en geloven zij wat de archeologen hun verteld hebben dat de einddatum 21 december 2012 is (De lange Telling waarop deze datum is gebaseerd raakte bij de Maya al lange tijd geleden in onbruik en dus is deze datum door moderne archeologen aan hen gegeven). Maar meer gezaghebbende bronnen zoals Don Alejandro Oxlaj van de Raad van Ouderen, springt niet op deze rijdende trein. Iedereen die het interview gezien heeft dat ik met hem twee jaar geleden gehouden heb, (verkrijgbaar op DVD bij Mayan Majix) weet, is dat hij de datum van 21 december 2012 verwerpt als een foutieve berekening (iets wat mij toen wel verbaasde). Hij ondersteund de profetie van de Dertien Baktuns en de 13 Ahau, overeenkomend met de datum van 28 oktober 2011 (dat 13 Ahau is). Hij noemt echter zelf geen einddatum, ook al zijn we het eens dat de laatste katun verandering (die begon op de laatste 7200 dagen durende profetische periode) plaats vond in 1992. Rond deze katun verandering, op 10 februari 1992 kunnen we duidelijk zien dat belangrijke gebeurtenissen, een kwantum verandering, die de hele wereld veranderde, plaats vond: Het einde van de Koude Oorlog met het ineenstorten van de Sovjet Unie (december 25 1991), de oprichting van de Europese Unie, (7 februari 1992) en het lanceren van het World Wide Web (augustus 1991). Tegen de tijd van de katun verandering die door de mensen van de 21 december 2012 datum wordt aangehangen, (John M. Jenkins noemt april 1993 in de doemsdag documentaire op History Channel) was de nieuwe wereld al een feit geworden. Ook in de toekomst zullen de mensen die deze datum aanhangen altijd achter lopen bij wat er feitelijk in de wereld gebeurt. Dit bewijst het grote belang van de einddatum en dat degenen die bewust willen deelnemen aan de komende kwantum veranderingen en willen surfen op de golven van de schepping, dat zeker zullen missen als zij de op bewijs gebaseerde Maya kalender met zijn einddatum van 28 Oktober 2011, verwerpen. Wie het bewijs negeert en luistert naar de profeten van de 21 december 2012 “oplijning” (noot 3), zal tenslotte de consequenties hiervan zelf moeten dragen. Met de versnelling van de tijd tijdens de Galactische Onderwereld is het verschil van 420 dagen tussen de twee data, een verschil van dag en nacht.

Seattle, 15 Mei 2009

Noten:

1 Geen enkele Maya tekst spreekt over de betekenis van het einde van de lange telling, Het begin ervan is evenwel op verschillende plaatsen bediscussieerd en een goede bron hiervoor is Friedel Schele and Parker, Maya Cosmos, bladzijden 59-122: The Heart and the Tree. Een heel goede bron om te begrijpen hoe het politieke leven van de Maya’s door niet astronomische tijdcycli beheerst werd is te vinden bij Prudence Rice, Maya Political Science. Wie geïnteresseerd is hoe hun profetieën gebaseerd waren op niet astronomische cycli, doet er goed aan de katun profetieën in de Boeken van Chilam Balam te bestuderen.

2 Zelf geloof ik niet dat er een God is die in de schepping ingrijpt om haar van koers te doen veranderen (Dit zou immers betekenen dat om te beginnen de schepping niet perfect is). De manier waarop het werkt is dat de Galactische onderwereld de rechter hersenhelft ondersteund en veel minder de linker die zich bezig houdt met abstracte waarden en dus zien we nu ook het instorten van abstracte waarden, zoals getallen in bankcomputers en papieren rekeningen, in een interview met Larry King zei Bill Clinton dat een derde van de rijkdom van de aarde in het afgelopen jaar weggevaagd was. Dit is een goed voorbeeld van het denken in abstracte waarden. In werkelijkheid is geen enkele echte waarde weggevaagd. Wat wel is weggevaagd is een derde van de getallen in bankcomputers. Dit ineenzakken van abstracte waarden is nog lang niet ten einde.

3 Deze z.g.n. oplijning (van de Aarde, de Zon en het Centrum van het Melkwegstelsel), gebeurde al in 1998, maar als dit juist zou zijn weergegeven zou het niet de belangstelling van de media hebben die het druk hebben om het “2012 fenomeen” te verkopen.

Carl Johan Calleman heeft gestudeerd aan de Universiteit van Stockholm waar hij zijn doctoraal in de biologie behaald heeft. Hij wordt ongeveer 1500 keer geciteerd in de wetenschappelijke literatuur. Hij is een Hoofd Onderzoeker voor milieu gezondheidsvraagstukken geweest bij de Universiteit van Washington Seattle en werkte als kanker expert voor de WHO. Met zijn boek Solving the Greatest Mystery of Our Time: The Mayan Calendar (Garev 2001) startte hij de op bewijs gebaseerde studie van de Mayakalender, wat gevolgd werd met het boek The Mayan Calendar and the Transformation of Conciousness (Bear & Co, 2004) en met het te verschijnen boek: Het doelgerichte universum (Bear & Co, december 2009). Het komende boek beschrijft voor het eerst de werkelijkheid van de Levensboom en het biedt het eerste complete alternatief voor het Darwinisme sinds 150 jaar. Zijn Web pagina is: www.calleman.com.

Blogs van Bewustzijnsvormen

Krijn Koetsveld schrijft regelmatig blogs over bewustzijn en bewustzijns-ontwikkeling in het kader van Bewustzijnsvormen. Ga naar deze pagina om deze blogs te lezen.

Reageer op een artikel

Stuur een e-mail naar Krijn Koetsveld om te reageren op een artikel.